Algemeen
De gemeentelijke heffingen zijn, naast de doeluitkeringen van het Rijk en de algemene uitkering uit het gemeentefonds, een belangrijke bron van inkomsten. Er zijn twee gemeentelijke heffingen: retributies en belastingen. Bij de retributies is er sprake van een tegenprestatie van de gemeente en mogen de geraamde opbrengsten niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor de uitoefening van de taak, dit betekent dat de kostendekkendheid niet meer mag zijn dan 100%. Bij belastingen is er geen directe relatie met een prestatie van de gemeente. Belastingen worden gezien als een algemeen dekkingsmiddel.
De gemeente Oostzaan heeft de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) en het opleggen van de aanslagen en de invordering van onroerende zaakbelasting (OZB) , roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting, forensenbelasting, grafrechten en leges omgevingsvergunningen ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling, zijnde Cocensus. Ook de afhandeling van de kwijtscheldingsverzoeken en bezwaar- en beroepschriften vinden plaats door Cocensus.
Voor de uitvoering van belastingregelingen in 11 gemeenten met een inwonersaantal circa 650.000 inwoners brengt Consensus de gemeenten een bijdrage in rekening. Voor de uitvoering van de belastingregelingen is over het jaar 2021 een bijdrage aan Cocensus betaald van € 215.000 ,- op basis van de Dienstverleningsovereenkomst, en een bedrag van € 27.890,- voor extra diensten, zoals controle hondenbelasting en juridische ondersteuning bij complexe bezwaarschriften, waaronder de bezwaarprocedures van het rioolrecht door de WOV.
Actuele ontwikkelingen
Precariobelasting
Per 1 juli 2017 is de wet in werking getreden tot afschaffing van de precariobelasting op nutsnetwerken. De Eerste Kamer deed het wetsvoorstel op 21 maart als hamerstuk af. Het besluit tot inwerkingtreding van de wet is op 22 mei 2017 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2017, 196).
Gemeenten die op 10 februari 2016 in hun belastingverordening een tarief hadden voor nutsnetwerken, mogen uiterlijk tot 1 januari 2022 nog precariobelasting op nutsnetwerken blijven heffen. 2021 is het laatste jaar voor de gemeente Oostzaan waarin precariobelasting is opgelegd.
WOZ
Wijziging WOZ-taxatie van m3 naar m2.
De Waarderingskamer heeft enkele jaren geleden het project "Gebruiksoppervlakte woningen voor WOZ-taxaties gestart". Het uitgangspunt van dit project is dat gemeenten de jaren tot en met 2021 gebruiken om van alle woningen een nauwkeurige, gecontroleerde en voldoende gedetailleerde gebruiksoppervlakte vast te leggen. Deze gebruiksoppervlakte dient vervolgens gebruikt te worden voor het uitvoeren van de WOZ-taxaties.
In 2022 is het dan verplicht en vastgelegd in de Wet WOZ om alle WOZ-waarden (naar de waarde peildatum 1 januari 2021) te baseren op de gebruiksoppervlakte. Dit is een belangrijke stap in het bereiken van meer uniformiteit in niet alleen de WOZ-taxaties, maar ook een belangrijke stap in het bereiken van een meer uniforme registratie van kenmerken van woningen binnen de gehele overheidsinformatie. Met name de Basisregistratie Adressen en Gebouwen, de BAG, gaat hier van profiteren, omdat de in de BAG geregistreerde oppervlakten voor zover het geen nieuwe of gecontroleerde zaken betreft, ooit zijn gevuld met behulp van een rekenformule (van inhoud naar oppervlakte) met een getolereerde afwijking van 15%. De door de WOZ uitgevoerde volledige inventarisatie draagt bij derhalve ook bij aan een volledig accurate BAG.
Daarom is dit project ook één van de stappen in de richting van een Samenhangende Objecten Registratie (SOR) binnen de gehele Overheid.
Bij de Gemeenschappelijke Regeling Cocensus is gewerkt aan het project voor het omzetten van kubieke meters naar vierkante meters tot en met 2021. In 2021 zijn de taxaties gedraaid zowel op basis van inhoud (voor de laatste keer) als op basis van gebruiksoppervlak. Dit om de taxatiemodellen te vergelijken en te controleren teneinde te voorkomen, dat een wijziging van methodiek gaat leiden tot al te grote verschillen in de taxatiewaarde. Alle werkzaamheden zijn afgerond in 2021 en de aanslagen OZB 2022 kunnen op basis van m2 worden opgelegd.
Gemeentelijke belastingen
Belastingen hebben een algemeen karakter. Een directe relatie tussen de belasting en de gemaakte kosten van de gemeente is in het algemeen niet aanwezig. Uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingtarieven is dat deze trendmatig worden verhoogd met de verwachte inflatie. In overeenstemming met de Kadernota 2021 is in de Programmabegroting 2021 voor de belastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van 1,6 %. De opbrengsten van gemeentelijke belastingen en retributies bedragen circa 26% van de totale baten van de gemeente Oostzaan voor het jaar 2021.
Onroerende Zaakbelasting(OZB)
De grondslag voor de OZB wordt gevormd door de waarde van het onroerend goed, die jaarlijks wordt vastgesteld (de zogenaamde herwaardering). Oostzaan hanteert het uitgangspunt dat de gemiddelde waardestijging (of daling), die voortvloeit uit de herwaardering, wordt gecompenseerd door een evenredige tariefsverlaging (of evenredige tariefsverhoging). Daarmee bereikt de gemeente dat waardemutatie niet leidt tot een wijziging in de totale opbrengst, maar slechts tot individuele verschillen in aanslagen. Dat is het geval als de waarde van een woning meer of juist minder is gestegen dan het Oostzaanse gemiddelde. Dan levert de herwaardering een voordeel of juist een nadeel op voor de eigenaar. Deze systematiek is ook in 2019 weer toegepast.
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (RWWB)
Eigenaren en gebruikers van onroerend goed betalen gemeentelijke belastingen in de vorm van de onroerende zaakbelasting (OZB). Het is wettelijk mogelijk om ook voor eigenaren en gebruikers van roerende woon- en bedrijfsruimten (zoals woonboten en woonwagens) een gelijke belasting in te voeren, te weten de Roerende Woon- en bedrijfsruimte belasting (RWWB). Om eigenaren en gebruikers van roerend en onroerend goed gelijk te behandelen is het tarief van die belasting gelijk aan het tarief van de OZB.
Hondenbelasting
Onder de naam “hondenbelasting” heft de gemeente een belasting op het houden van honden binnen de gemeente. Belastingplichtige is de houder van de hond. Het aantal honden is bepalend voor de opbrengst van de belasting.
Gemeentelijke belastingen
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
OZB woningen |
1.496.815 |
1.807.930 |
1.829.334 |
OZB niet-woningen gebruikers en eigenaren |
329.780 |
390.901 |
392.591 |
Roerende woon- en bedrijfsruimten |
234.021 |
305.324 |
320.113 |
Precariobelasting |
517.000 |
487.000 |
560.682 |
Hondenbelasting |
32.811 |
27.000 |
34.485 |
Toeristenbelasting |
291.800 |
291.800 |
292.000 |
Totaal belastingen |
2.902.227 |
3.309.955 |
3.429.205 |
Gemeentelijke retributies
Onder de naam retributies heft de gemeente tarieven voor diverse typen van dienstverlening. Bij retributies is sprake van een directe relatie tussen de heffing en de gemeentelijke taakuitoefening. De geraamde opbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor die taakuitoefening. Belastingplichtige is de aanvrager van de dienst of degene voor wie de dienst is verleend. Geregeld is er landelijk publiciteit over de gemeentelijke tarieven en de verschillen daartussen. Die verschillen ontstaan in de regel als gevolg van de gemaakte beleidskeuzes. Om die beleidskeuzes zo transparant mogelijk vast te leggen heeft de VNG het initiatief genomen om modellen voor de kostenonderbouwing te ontwikkelen. Voor de afvalstoffen- en rioolheffing, de leges en de lijkbezorgingsrechten zijn deze door de VNG ontwikkeld.
Rioolheffing
De kosten die de gemeente maakt als uitvloeisel van de watertaken worden op burgers en bedrijven verhaald via de zogenaamde rioolheffing. De kosten die uit die watertaken voortvloeien (op het gebied van afvalwaterinzameling, afvalwatertransport en afvoer van overtollig regen- en grondwater) zijn berekend in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2018-2024.
Rioolheffing
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
Lasten |
846.403 |
1.037.047 |
882.801 |
Overhead |
155.136 |
257.534 |
257.534 |
BTW |
42.106 |
135.061 |
56.705 |
Mutaties voorziening |
248.825 |
0 |
16.951 |
Lasten totaal product riolering |
1.292.470 |
1.429.642 |
1.213.991 |
Bijkomende kosten tlv tarief/kostendekkendheid, conform begroting 10% van het groenbudget |
28.393 |
30.484 |
27.588 |
Lasten totaal |
1.320.863 |
1460.126 |
1.241.579 |
Baten totaal |
1.323.778 |
1.456.142 |
1.148.973 |
Saldo |
|
|
|
Kostendekkendheid (%) |
100,2 % |
99,7 % |
92,5 % |
In de rioolrechten mag als last meegenomen worden de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW Compensatiefonds (BCF), zowel de exploitatie-BTW als de investerings-BTW. Immers de gemeenten worden gekort op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is de wettelijke compensatie die gemeenten kunnen opvoeren in hun rioolheffing.
Afvalstoffenheffing
Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een recht geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente op grond van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval heeft. Bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing wordt rekening gehouden met het feit dat op begrotingsbasis de baten niet hoger mogen zijn dan de lasten. Er wordt gestreefd naar een kostendekkendheid van 100%.
Afvalstoffenheffing
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
Lasten |
949.338 |
860.840 |
913.286 |
Overhead |
483.837 |
338.879 |
338.879 |
BTW |
156.784 |
178.822 |
152.550 |
Kwijtschelding |
32.012 |
26.000 |
34.359 |
Mutaties voorziening |
0 |
0 |
0 |
Lasten totaal product afval |
1.621.971 |
1.404.541 |
1.439.074 |
Bijkomende kosten tlv tarief/kostendekkendheid, conform begroting 10% van het groenbudget |
28.393 |
30.484 |
27.588 |
Bijkomende kosten tlv tarief/kostendekkendheid, conform begroting 10% van het budget van de BOA, openbare orde en veiligheid |
10.059 |
8.500 |
9.725 |
Lasten totaal |
1.660.423 |
1.443.525 |
1.476.387 |
Baten totaal |
1.305.430 |
1.443.188 |
1.458.965 |
Saldo |
|
|
|
Kostendekkendheid (%) |
78,6 % |
100,0 % |
98,8 % |
In de afvalstoffenheffing mag als last meegenomen worden de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW Compensatiefonds (BCF), zowel de exploitatie-BTW als de investerings-BTW. Immers de gemeenten worden gekort op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is de wettelijke compensatie die gemeenten kunnen opvoeren in hun afvalstoffenheffing.
Begraafrechten
Begraafrechten
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
Lasten |
53.756 |
64.781 |
55.753 |
Overhead |
121.944 |
108.295 |
108.295 |
Mutaties voorziening |
0 |
0 |
0 |
Lasten totaal |
175.700 |
173.076 |
164.048 |
Baten totaal |
137.018 |
125.000 |
163.637 |
Saldo |
-38.682 |
- 48.076 |
412 |
Kostendekkendheid (%) |
77,98 % |
72,22 % |
99,75 % |
Kwijtscheldingsbeleid
De normen voor het kwijtscheldingsbeleid, als onderdeel van het gemeentelijk minimabeleid zijn in de gemeente Oostzaan gesteld op 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Dit betekent dat een vrij grote groep belastingschuldigen in aanmerking komt voor kwijtschelding, waardoor hun besteedbare ruimte groter wordt. In de begroting 2020 is een bedrag aan kwijtschelding een bedrag wordt verwerkt van € 25.000,-. Het werkelijke bedrag aan kwijtschelding 2020 bedraagt € 32.012,-. De volgende heffingen komen in Oostzaan in aanmerking voor kwijtschelding: afvalstoffenheffing, hondenbelasting en een gedeelte van de onderhoudsrechten graven.
Kwijtscheldingen
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
Bezwaren WOZ |
109 |
130 |
117 |
Bezwaren overige heffingen |
53 |
75 |
62 |
Beroep WOZ |
1 |
0 |
1 |
Beroep overige heffingen |
0 |
0 |
0 |
Lasten kwijtschelding |
€ 32.012 |
€ 26.000 |
€ 34.359 |
Leges
Algemeen
De tarieven voor 2017 zìjn primair aangepast aan de hand van het inflatiepercentage van 1 %, tenzij nader beperkt door wettelijke tariefstellingen. Bij de toerekening van kosten is uitgegaan van de aanwezige jurisprudentie. Hierdoor is een 100% kostendekkende legesverordening risicovol. Wanneer nieuwe jurisprudentie tot een wijziging in de toe te rekenen kosten leidt, kan de kostendekkendheid overschreden worden, Door iets onder de 100% te blijven wordt dit risico opgevangen.
Titel 1
Leges burgerzaken
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
Lasten |
49.381 |
87.934 |
73.165 |
Overhead |
259.586 |
352.311 |
352.311 |
Lasten totaal |
308.967 |
440.245 |
425.476 |
Baten totaal |
125.326 |
154.278 |
152.485 |
Saldo |
183.641 |
285.967 |
272.991 |
Kostendekkendheid (%) |
40,6 % |
35,0 % |
35,8 % |
Titel 2
Leges omgevingsvergunningen
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
Lasten |
94.199 |
127.281 |
110.547 |
Overhead |
370.490 |
346.268 |
346.268 |
Lasten totaal |
464.689 |
473.548 |
456.815 |
Baten totaal |
93.429 |
220.000 |
100.578 |
Saldo |
371.260 |
253.548 |
356.237 |
Kostendekkendheid (%) |
20,1 % |
46,5 % |
22,0 % |
Titel 3 / Evenementen en APV vergunningen
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
Lasten |
9.784 |
15.489 |
11.589 |
Overhead |
174.864 |
158.361 |
158.361 |
Lasten totaal |
184.648 |
173.850 |
169.950 |
Baten totaal |
13.722 |
29.200 |
7.796 |
Saldo |
170.926 |
144.650 |
162.154 |
Kostendekkendheid (%) |
7,4 % |
16,7 % |
4,6 % |
Totaaloverzicht opbrengst belastingen en retributies
In onderstaande tabel wordt aangegeven welke opbrengsten en retributies er zijn en hoeveel de inkomsten daarvan bedragen. Tevens wordt aangegeven het uiteindelijke totale netto resultaat van de heffingen en het uiteindelijke aandeel.
Gemeentelijke belastingen
Belastingen hebben een algemeen karakter. Een directe relatie tussen de belasting en de gemaakte kosten van de gemeente is in het algemeen niet aanwezig. Uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingtarieven is dat deze trendmatig worden verhoogd met de verwachte inflatie. Voor het jaar 2021 hierbij een totaaloverzicht met de gerealiseerde gemeentelijke belastingen en retributies.
Belastingen / retributies
|
Rekening 2020
|
Begroting 2021 (gewijzigd)
|
Rekening 2021
|
Belastingen |
|
|
|
OZB woningen |
1.496.815 |
1.807.930 |
1.829.334 |
OZB niet-woningen gebruikers en eigenaren |
329.780 |
390.901 |
392.591 |
Roerende woon- en bedrijfsruimten |
234.021 |
305.324 |
320.113 |
|
|
|
|
Precariobelasting |
517.000 |
487.000 |
560.682 |
Hondenbelasting |
32.811 |
27.000 |
34.485 |
Toeristenbelasting |
291.800 |
291.800 |
292.000 |
|
|
|
|
Totaal belastingen |
2.902.227 |
3.309.955 |
3.429.205 |
|
|
|
|
Retributies
|
|
|
|
Rioolrecht |
1.323.778 |
1.456.142 |
1.148.973 |
Afvalstoffenheffing |
1.305.430 |
1.443.188 |
1.458.965 |
Begrafenisrechten |
137.018 |
125.000 |
163.637 |
Leges omgevingsvergunningen |
93.429 |
220.000 |
100.578 |
Leges vergunningen |
13.722 |
29.200 |
7.796 |
Leges burgerzaken |
125.326 |
154.278 |
152.485 |
Totaal retributies
|
2.998.703 |
3.427.808 |
3.032.434 |
|
|
|
|
Kwijtscheldingen
|
32.012 |
26.000 |
34.359 |
Totaal netto opbrengsten |
2.966.691 |
3.401.808 |
2.998.075 |
|
|
|
|