De paragraaf lokale heffingen bevat naast de geraamde inkomsten ook het beleid ten aanzien van de lokale gemeentelijke heffingen, het kwijtscheldingsbeleid en een aanduiding van de lokale lastendruk.
De gemeentelijke heffingen zijn, naast de doeluitkeringen van het Rijk en de algemene uitkering uit het gemeentefonds, een belangrijke bron van inkomsten. Er zijn twee gemeentelijke heffingen: retributies en belastingen. Bij belastingen is er geen directe relatie met een prestatie van de gemeente. Belastingen worden gezien als een algemeen dekkingsmiddel. Bij de retributies is er sprake van een tegenprestatie van de gemeente en mogen de geraamde opbrengsten niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor de uitoefening van de taak, dit betekent dat de kostendekkendheid niet meer mag zijn dan 100%.
In onderstaande afbeelding worden de percentages weergeven welke deel van de totale inkomsten een bepaalde soort inkomsten uitmaakt.
In de BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) zijn de eisen verscherpt inzake de onderbouwing van de tarieven, die hoogstens kostendekkend mogen zijn. De gemeente moet een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van de kosten. Daarnaast moet in een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen inzichtelijk worden gemaakt hoe bij de berekening van tarieven en heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde kosten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekening, en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling bij de tariefstelling worden gehanteerd.
De gemeente Oostzaan heeft de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) en het opleggen van de aanslagen en de invordering van onroerende zaakbelasting (OZB), roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting, forensenbelasting, grafrechten en leges omgevingsvergunningen ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling, zijnde Cocensus. Ook de afhandeling van de kwijtscheldingsverzoeken en bezwaar- en beroepschriften vindt plaats door Cocensus.
Voor de uitvoering van belastingregelingen in 13 gemeenten brengt Cocensus de gemeenten een bijdrage in rekening. Voor de gemeente Oostzaan is de bijdrage over 2024 €230.000. De afrekening voor de bijdrage met betrekking tot de Bestuurlijke Boetes wordt separaat afgerekend.
Beleidsvoornemens lokale heffingen
Het totale pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen bestaat uit een 11-tal verschillende belastingen en heffingen, die jaarlijks door de gemeenteraad worden vastgesteld in de tarievennota en bijbehorende belastingverordeningen. De verordening op de Bestuurlijke Boetes is er bijgekomen met ingang van 2023.
Uitgangspunt bij het bepalen van de verschillende tarieven zijn:
- aanpassing van de tarieven met het inflatiepercentage van 3,2%.
Uitzonderingen zijn:
- tarieven gebonden aan een wettelijk maximum (zoals reisdocumenten en rijbewijzen);
- afvalstoffenheffing en rioolrecht mogen maximaal kostendekkend zijn;
- voor de OZB en RZB geldt, dat niet de tarieven, maar de opbrengst stijgt met het inflatiepercentage.
Toelichting:
Bij de Onroerende Zaak Belasting (OZB) en Roerende Zaak Belasting (RZB) wordt de jaarlijkse totale opbrengst in de begroting geïndexeerd met 3,2%. Voor de berekening van de OZB tarieven worden bij een stijgende WOZ-waarde de tarieven voor de OZB verlaagd ten opzichte van 2023. Voor een gemiddelde woning stijgt de OZB aanslag met 3,2%.
WOZ-waardestijgingen
De WOZ-waardestijging heeft een negatief effect op de Algemene Uitkering. Het Rijk gaat er vanuit dat bij een stijging van de WOZ-waarde de inkomsten van de gemeente stijgen door een hogere opbrengst OZB. Om deze korting, ad € 42.300,- op de Algemene Uitkering op te vangen, is een compensatiestijging van het OZB-tarief benodigd met 2,2% extra. In de begroting 2024 wordt deze compensatie niet doorgevoerd.