Voor het opstellen van de begroting 2026-2029 hanteren wij de volgende richtlijnen:
Beleid
• De raadsagenda 2022-2026 vormt het uitgangspunt bij het opstellen van de begroting 2026. Het college van B&W werkt deze agenda verder uit aan de hand van de vragen: Wat willen we bereiken, wat zijn onze doelen en gaan we ervoor doen, wat mag het kosten?
• Raadsbesluiten tot en met de vergadering van juni 2025, inclusief de uitkomsten van het voorjaarsbericht 2025 en de kadernota 2026-2029 verwerken wij in de programmabegroting 2026;
• De uitkomsten van de sessies in het kader van Duurzaam begrotingsevenwicht, worden in een keuzemenu gepresenteerd aan de raad teneinde een sluitende begroting te kunnen vaststellen;
• Raadsbesluiten van juli tot en met december 2025 met meerjarige (structurele) gevolgen verwerken wij in de eerste begrotingswijziging van 2025;
Kostenontwikkeling
• Voor het jaar 2026 tot en met 2029 wordt rekening gehouden met 2,4 % inflatiecorrectie (opgave CPB-prognose van maart 2025) op uitgaven en inkomsten;
• Rekening is gehouden met een interne loonkostenstijging van 2,0 %. Dit is conform de begroting van OVER-gemeenten, waar de loonkosten van de ambtelijke organisatie in zijn opgenomen. Het betreft hier dus alleen de loonkosten van het bestuur van Oostzaan. Deze indexatie is noodzakelijk om periodieken, verhoging sociale lasten en pensioenlasten te dekken;
• Voor de gemeenschappelijke regelingen wordt aansluiting gezocht met de vernieuwde bijdrage. Prijsstijgingen hoger dan het inflatiepercentage, zijn slechts opgenomen voor zover daar contracten, bestuurlijke afspraken of andere ‘bewijsstukken’ aan ten grondslag liggen;
• De begrotingen van de samenwerkingsverbanden en gemeenschappelijke regelingen dienen we uiterlijk 31 mei te hebben ontvangen, zodat deze kunnen worden verwerkt in de programmabegroting 2026-2029.
Renteontwikkeling
• Voor het jaar 2026 hanteren wij het percentage van 2,3 % aan rekenrente. Dit bedrag is gebaseerd op de ultimo 2024 uitstaande leningen. Dit percentage gebruiken wij voor diverse berekeningen zoals afkoopsommen, contante waarden en kapitaallasten over investeringen. Het verschil tussen de werkelijke en de toegerekende rente - het renteresultaat - verantwoorden wij in programma 6 Bestuur en Organisatie.
Overige
• In de vergaderingen van de samenwerkingsverbanden en gemeenschappelijke regelingen dient ons gemeenschappelijk standpunt met betrekking tot de loon- en prijsstijgingspercentages en de aanleverdatum van de begrotingen te worden ingebracht.
• De jaarschijf 2026 van het meerjarenplan 2026-2029 stelt u vast bij de kadernota 2026 voor wat betreft vervangingsinvesteringen, areaaluitbreiding en intensivering bestaand beleid. De consequenties ervan verwerken wij in de programma’s van de programmabegroting 2026-2029.
Gemeentelijke belastingen en retributies
• Voor de tarieven gaan wij uit van een stijging gelijk aan het inflatiepercentage, in dit geval van 2,4 %. Uitzonderingen op de algemene regel van de toegestane stijging zijn
• Reisdocumenten/ rijbewijzen: de tarieven van de reisdocumenten/ rijbewijzen zijn aan een wettelijk maximum gebonden;
• Afvalstoffenheffing/ rioolrecht: met betrekking tot deze tarieven geldt een maximale kostendekking van 100%;
• Voor de OZB en de RZB geldt dat niet voor de tarieven, maar de opbrengst stijgt met het genoemde inflatiepercentage.