

De gemeente Oostzaan vindt het belangrijk om risico's goed te beheren. Zo zorgen we ervoor dat problemen geen invloed hebben op ons werk. Dit is een onderdeel van het proces om risico's te beheren. We laten hiermee zien hoeveel geld de gemeente achter de hand heeft voor onverwachte uitgaven.
We beschrijven kort ons beleid voor risicomanagement. Verder geven we een overzicht van de risico’s die we zien, hoeveel geld we hebben om deze risico’s op te vangen en hoe in welke mate we in staat zijn onze risico’s op te vangen.
Het beleid over hoe we met risico's omgaan, staat in het document 'Beleidskader Risicomanagement en Weerstandsvermogen Oostzaan'. Dit beleid is op 13 november 2023 vastgesteld door de gemeenteraad van Oostzaan (RV-nummer: 23/53).
Risicomanagement is een vast onderdeel van onze planning en controle, zowel voor de gemeenteraad, het college van B&W als voor het management. Een goede aanpak van risicomanagement begint bij duidelijke doelen voor projecten en programma's. Het is belangrijk dat iedereen, zowel bestuurders als managers, zich ervan bewust is dat risicomanagement een normaal onderdeel is van het besturen en managen van de gemeente.
Dit betekent dat we voortdurend risico's in kaart brengen, inschatten en maatregelen nemen om ze te beheersen. Het risicoprofiel van de gemeente verandert steeds. Er kunnen nieuwe risico's ontstaan, en bestaande risico's kunnen kleiner worden of verdwijnen.
In dit gedeelte laten we zien hoe we het weerstandsvermogen van Oostzaan berekenen. We vergelijken de benodigde weerstandscapaciteit, zoals vastgesteld bij de risico-inventarisatie, met de beschikbare weerstandscapaciteit. Het resultaat van deze vergelijking laat ons zien wat het weerstandsvermogen is.
Beoordeling ratio weerstandsvermogen
De ratio kan worden beoordeeld met behulp van de onderstaande tabel (weerstandsnorm).

In het beleidskader is vastgelegd dat de ratio minimaal 1,0 moet bedragen (waarderingscijfer C zijnde voldoende) waarbij we ons richten op 1,25.
De verwachtte beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt per ultimo 2026, in totaal €3.281.405.
Als we de beschikbare weerstandscapaciteit afzetten tegen de benodigde (berekende) weerstandscapaciteit €1.662.886 dan is de ratio voor Oostzaan 1,97 wat betekent dat de weerstandscapaciteit ruim voldoende is.
In onderstaande grafiek is het verloop van de ratio weergegeven.
Met het risicoprofiel van Oostzaan kunnen we bepalen hoeveel geld nodig is om alle risico’s te kunnen financieren.
Berekening van de benodigde weerstandscapaciteit verslagjaar 2026
Het totaalbedrag van eventueel zich voor doende risico’s bedraagt €1.662.886.
Berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit verslagjaren 2026
De grootte van de algemene reserve wordt bepaald op basis van de stand van de Algemene Reserve, zoals vermeld in de goedgekeurde jaarrekening 2024.
Het verwachte verloop van de Algemene Reserve is als volgt:
Risicomanagement en het weerstandsvermogen horen bij elkaar. Het doel van het weerstandsvermogen is dat er geld opzij is gezet om financiële problemen op te vangen als risico's werkelijkheid worden. Kortom, weerstandsvermogen is het geld dat we nodig hebben om risico’s te kunnen betalen.
Het weerstandsvermogen kan worden weergegeven als een weegschaal:
Risico inventarisatie
We hebben de risico's op een gestructureerde manier in kaart gebracht en beoordeeld. In totaal zijn er 19 risico's geïdentificeerd.
Om beter te begrijpen hoe de risico’s verdeeld zijn op basis van kans en impact, gebruiken we een risicokaart (zie hieronder). De nummers op de kaart laten zien hoeveel risico’s er in elk gebied van de risicokaart zitten. Zo wordt duidelijk hoe de risico’s verdeeld zijn over het groene, oranje en rode gebied.

Een risicoscore in het groene gebied is geen direct gevaar voor het voortbestaan van de organisatie. Risico’s in het oranje gebied verdienen wel aandacht. Ze vormen op zichzelf nog geen groot gevaar, maar na verloop van tijd kunnen ze wel een bedreiging worden. Een risico in het rode gebied vereist directe actie om te voorkomen dat het voortbestaan van de organisatie in gevaar komt.
Toekomstige risico's
Overgang pensioenen wethouders van APPA naar ABP (2027)
De pensioenregeling voor wethouders zal overgaan van het huidige APPA-stelsel, dat wij als gemeente zelf uitvoeren, naar het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Op dit moment hebben wij voor de APPA-pensioenen een voorziening getroffen op basis van een dekkingsgraad van 100%.
Het ABP hanteert echter naar verwachting een hogere dekkingsgraad. Dit betekent dat bij een toekomstige waardeoverdracht van het pensioenvermogen naar het ABP, de huidige voorziening mogelijk niet toereikend is. Dit verschil zou kunnen leiden tot een financieel nadeel voor de gemeente. De exacte dekkingsgraad die het ABP zal hanteren bij waardeoverdracht is op dit moment nog niet bekend en zal op een later moment worden vastgesteld.
In de onderstaande tabellen zijn de risico’s van de gemeente Oostzaan weergegeven:





In totaal zijn er voor de gemeente 19 risico’s geïdentificeerd en gekwantificeerd met een risicobedrag van € 1.663.859. Van de 19 risico’s zijn er 7 ook als niet-financieel beoordeeld.

Vanuit de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten) is er een aantal verplichte financiële kengetallen die meer zicht moeten geven over de financiële positie en de vergelijkbaarheid daarvan met andere gemeenten:

Hieronder worden de waarderingscijfers van Oostzaan getoond.

Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
| Netto schuldquote (bedrag x €1.000) |
Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
Begroting 2027 |
Begroting 2028 |
Begroting 2029 |
| A. Vaste schulden | 28.877 | 35.582 | 36.986 | 46.688 | 50.652 | 49.557 |
| B Netto vlottende schuld | 2.675 | 2.150 | 1.000 | 1.000 | 500 | 500 |
| C Overlopende passiva | 4.970 | 537 | 821 | 900 | 900 | 900 |
| D Financiële Activa (incl. verstr. leningen) | 734 | 794 | 734 | 734 | 734 | 734 |
| E Uitzettingen < 1 jaar | 11.907 | 5.500 | 5.500 | 6.000 | 6.000 | 7.000 |
| F Liquide middelen | 38 | 503 | 503 | 503 | 1.003 | 1.003 |
| G Overlopende activa | 463 | 4.800 | 2.000 | 2.785 | 3.166 | 3.215 |
| H Totale baten excl. Mutaties reserves | 34.401 | 28.760 | 29.950 | 30.323 | 30.293 | 30.204 |
| Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H*100% | 67,8% | 92,7% | 100,4% | 127,2% | 135,8% | 129,1% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
| Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (bedrag x €1.000) |
Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
Begroting 2027 |
Begroting 2028 |
Begroting 2029 |
| A Vaste schulden | 28.877 | 35.582 | 36.986 | 46.688 | 50.652 | 49.557 |
| B Netto vlottende schuld | 2.675 | 2.150 | 1.000 | 1.000 | 500 | 500 |
| C Overlopende passiva | 4.970 | 537 | 821 | 900 | 900 | 900 |
| D Financiële Activa (excl. verstr. leningen) | 1.260 | 1.237 | 1.260 | 1.260 | 1.260 | 1.260 |
| E Uitzettingen < 1 jaar | 11.907 | 5.500 | 5.500 | 6.000 | 6.000 | 7.000 |
| F Liquide middelen | 38 | 503 | 503 | 503 | 1.003 | 1.003 |
| G Overlopende activa | 463 | 4.800 | 2.000 | 2.785 | 3.166 | 3.215 |
| H Totale baten excl. Mutaties reserves | 34.401 | 28.760 | 29.950 | 30.323 | 30.293 | 30.204 |
| Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H*100% | 66,3% | 91,2% | 98,6% | 125,4% | 134,1% | 127,4% |
Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Deze ratio geeft aan het Eigen Vermogen als percentage van het Totale Vermogen.
Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter de financieringspositie van de gemeente.
| Solvabiliteitsratio (bedrag x €1.000) |
Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
Begroting 2027 |
Begroting 2028 |
Begroting 2029 |
| A. Eigen vermogen | 9.769 | 11.111 | 8.555 | 8.051 | 7.510 | 7.438 |
| B. Balanstotaal | 49.867 | 52.942 | 51.347 | 60.808 | 63.923 | 62.871 |
| Solvabiliteit (A/B) x 100 % | 20,7% | 21,0% | 16,7% |
13,2% |
11,7% | 11,8% |
Kengetal grondexploitatie
De grondexploitatie kan een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De gemeente Oostzaan heeft vrijwel geen grondposities en geen lopende grondexploitaties. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop.
| Grondexploitatie (bedragen x €1.000) |
Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
Begroting 2027 |
Begroting 2028 |
Begroting 2029 |
| A Niet in expl. genomen bouwgronden | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| B Bouwgronden in exploitatie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| C Totale baten (excl. mutaties reserves) | 34.401 | 28.760 | 29.950 | 30.323 | 30.293 | 30.204 |
| Grondexploitatie (A+B) / C x 100% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
0 ,0% |
0,0% | 0,0% |
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.
| Structurele exploitatieruimte (bedrag x €1.000) |
Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
Begroting 2027 |
Begroting 2028 |
Begroting 2029 |
| A Totale structurele lasten | 35.993 | 28.263 | 29.190 | 29.568 | 29.782 | 30.061 |
| B Totale structurele baten | 34.401 | 28.064 | 28.752 | 29.288 | 29.415 | 30.200 |
| C Structurele toevoegingen aan reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| D Structurele onttrekkingen aan reserves | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| E Totale baten (excl. mutaties reserves) | 34.401 | 28.760 | 29.950 | 30.323 | 30.293 | 30.204 |
| Structurele Exploitatieruimte ((B-A) + (D-C)) / E x 100 % |
1,5% | -0,7% | -1,5% | -0,9% | -1,2% | 0,5% |
Woonlasten meerpersoonshuishouden
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De woonlasten van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage.
| Belastingcapaciteit Woonlasten meerpersoonshuishouden (bedrag x €1.000) |
Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
Begroting 2027 |
Begroting 2028 |
Begroting 2029 |
| A OZB lasten bij gezin met gem. WOZ * | 477 | 551 | 564 | 578 | 592 | 606 |
| B Rioolheffing bij gezin | 348 | 357 | 366 | 374 | 383 | 393 |
| C Afvalstoffenheffing voor een gezin*** | 407 | 431 | 486 | 498 | 509 | 522 |
| D Eventuele heffingskorting | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
| E Totale woonlasten met een gem. WOZ * | 1.232 | 1.339 | 1.416 | 1.450 | 1.484 | 1.520 |
| F Woonlasten landelijk gemiddelde (T-1) /*** | 972 | 974 | 997 | 1.021 | 1.046 | 1.071 |
| Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde (E/F) x 100 % |
126.7% | 137,5% | 141,9% | 141,9% | 141,9% | 141,9% |
*) Bij de OZB-lasten is voor de jaren uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde (€522.000). Genoemde bedragen zijn berekend tegen het eigenaarstarief. Hierin is dus niet meegenomen dat een deel van de gezinnen geen eigen woning heeft. Niet bekend is hoe dit bij de landelijk gemiddelde woonlasten is verwerkt.
**) Het tarief voor de afvalstoffenheffing wordt opgehoogd met het inflatiepercentage van 2,4%. Daarnaast wordt vanuit de kostendekkendheid het tarief opgehoogd als gevolg van hogere kosten en genomen maatregelen vanuit de VANG doelstelling. Dit betekent een extra stijging van €48,61 per vastrecht per huishouden inclusief de inflatiestijging.
***) De woonlasten van het gemiddelde zijn gebaseerd op de woonlasten van het jaar voorafgaand aan onze jaarcijfers. De gemeentelijke lasten 2026-2029 worden afgezet tegen het landelijk gemiddelde over 2025 (bron: https://coelo.nl/atlas-lokale-lasten-2025/bijlagen-2025-en-databestanden/). De cijfers over 2026 zijn nog niet beschikbaar.
Deze paragraaf gaat over de beheerskosten van gebouwen en de openbare ruimte. Deze kapitaalgoederen beslaan een aanzienlijk deel van de begroting en zijn dus van grote invloed op de financiële positie van de gemeente. Deze paragraaf beschrijft welke werkzaamheden in 2025 worden uitgevoerd en vormt hiermee een dwarsdoorsnede van de begroting.
Hierbij een overzicht van de gebouwen in bezit van de gemeente en de staat van onderhoud van deze gebouwen.
|
Gebouw |
Staat van onderhoud |
|
Centrumcomplex de Kunstgreep |
Voldoende*** |
|
Brandweerkazerne Kerkstraat |
Goed |
|
Ambtswoning Glazenmakerstraat |
Goed |
|
Schoolgebouw de Kweekvijver, incl. noodlokalen |
Goed |
|
Schoolgebouw de Korenaar |
Goed |
|
Schoolgebouw de Noorderschool |
Goed |
|
Gemeentewerf Skoon |
Goed |
|
Loods op de begraafplaats |
Goed |
|
Leliestraat, pand Oudheidskamer |
Matig |
|
Sporthal de Greep (deel E) |
Voldoende |
|
Pand de Vitaminebron Twiskeweg |
Goed |
|
Pand Jong Oostzaan Twiskeweg |
Goed |
|
Schoolgebouw de Rietkraag |
Redelijk |
|
Kerktoren |
Goed |
|
De Kolk* |
Matig/ slecht |
|
Diverse Loodsen Zuideinde 204/206** |
Slecht |
* Het onderhoud aan de Kolk wordt aangepast tot noodzakelijk onderhoud. De mogelijkheden voor ontwikkeling worden onderzocht.
** De loodsen aan het Zuideinde 204/206 maken deel uit van ruimtelijke herontwikkelingen. Onderhoud aan deze panden vindt dan ook niet plaats.
*** Onderhoud de Kunstgreep. In 2025 worden de MJOP's geupdated. Vooruitlopend op de vaststelling van deze MJOP's wordt voor de Kunstgreep een incidenteel bedrag opgenomen voor het inlopen van wat onderhoud, waarmee bij het opstellen van de MJOP rekening is gehouden.
In onderstaande tabel zijn de van belang zijnde gegevens per kapitaalgoed weergegeven, deze tabel is aangepast op advies van de provincie en bevat alle punten waarop zij controleert.
| Categorie | Beleidskaders | Niveau1 | Looptijd2 | Vastgesteld3 | Fin. Cons.4 |
Raming t.l.v. |
Raming volledig6 |
AOH7 |
Vold.Res? 8 |
| Wegen | Meerjaren investeringen plan 2022-2036 | Voldoende | 2025-2036 | Update bij de begroting 2025-2028 | €111.199 | €111.199 | Ja | Nee | n.v.t. |
| Openbare verlichting | Beheerplan Openbare Verlichting | Voldoende | 2018-2026 | 2015 (herziening) | €39.077 | €39.077 | Ja | Nee | n.v.t. |
| Riolering | GRP (Gemeentelijk Riolering Plan) 2018-2023 | Voldoende | 2019-2023 | 2018 | €403.490 | €403.490 | Ja, reeds in MIP | Nee | voorziening riool |
| Riolering | WRP (Water- en rioleringsprogramma 2026-2029) | Voldoende | 2026-2029 | 2025 | Investeringen | Ja, reeds in MIP | Nee | n.v.t. | |
| Waterbeheer | Beleid in samenwerking met HHNK | Voldoende | Op basis van waterplan Hoogheemraadschap. | €117.102 | €117.102 | Ja | Nee | n.v.t. | |
| Openbaar Groen | Groenstructuurvisie Groenbeheerplan |
Voldoende | 2024-2028 | 2020 | €380.845 | €380.845 | Ja | Nee | n.v.t. |
| Gebouwen | Meerjarenonderhoudsprogramma | Voldoende | 2024-2028 | maart 2023 | MJOP | MJOP | Ja | Nee | per gebouw bestaat een onderhouds-voorziening |
| Bruggen en kunstwerken | Beheerplan civieltechnische kunstwerken | Voldoende | vanaf 2024 | 2021 | €92.500 | €92.500 | Ja | Nee | reserve onderhoud bruggen |
1. Gewenst kwaliteitsniveau
2. Beheers- en onderhoudsplannen/ looptijd
3. Datum vaststelling door de raad
4. Financiële consequenties conform plannen
5. Ramingen t.l.v. exploitatie/ voorziening
6. Raming volledig en reëel in begroting
7. Is er sprake van achterstallig onderhoud (AOH)?
8. Zo ja, zijn er voldoende reserves/voorzieningen voor het achterstallig onderhoud (AOH)?
Wegen
Voor de ontwikkelingen in de openbare ruimte in de periode 2026 - 2030 wordt gewerkt conform het Meerjaren Investerings Plan (MIP).
In 2024 is gestart met het vervangen van het rioolstelsel inzake de Herinrichting van de Molenbuurt, zijnde de Slaperstraat, Domerstraat en Wakerstraat. Het aanleggen van de openbare ruimte is gestart in 2025 en loopt door in 2026.
In 2026 start het integraal groot onderhoud in de wijk Kolksloot-zuid (Maalstroom, Draaikolk e.o.). Als eerst gaat het riool, aansluitende in 2027 volgt de bestrating en het groen.
Vervolgens staan in de MIP diverse begrote investeringen in de openbare ruimte. De geplande herinrichtingen van diverse wijken binnen Oostzaan zijn opgenomen in een tijdsbalk, waarbij de jaarlijkse kapitaallasten in het betreffende jaar zijn opgenomen in de begroting. Jaarlijks wordt deze MIP herijkt en aangepast.
Water
In 2025 is gestart met de aanleg van een Waterpark aan de Kerkstraat ter hoogte van de hoogspanningsmasten, deze is uitgesteld tot 2026. Dit heeft te maken met vertraging in het slopen van de woningen. Dit wordt gefinancierd door Tennet. Tennet heeft de aanleg van het waterpark nodig voor de benodigde watercompensatie als gevolg van de uitbreiding van het trafostation naast hotel van der Valk.
Bruggen en kunstwerken
In 2026 wordt gepland onderhoud uitgevoerd aan een aantal bruggen. In 2025 is de nieuwbouw van de Dr. De Boerstraatbrug nog niet begonnen omdat dat het bestek nog niet gereed is gekomen. Het is nu de bedoeling dat de brug in 2026 zal worden vervangen.
In overeenstemming met de onderhoudsplanning bruggen en kunstwerken wordt in 2027 de technische installatie van de brug De Hoop op het Noordeinde vervangen. Met de begroting 2026 is hiermee reeds rekening gehouden.
Onderhoud gemeentelijke gebouwen
Per gemeentelijk gebouw is een onderhoudsvoorziening opgebouwd. Jaarlijks zullen de benodigde bedragen worden gedoteerd en onttrokken aan de desbetreffende voorziening. Werkzaamheden aan de zijgevel en het dak van de sporthal zijn gepland in 2026 afhankelijk van de benodigde subsidie (Dumava).
Conform artikel 20 van de BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen met een maatschappelijk nut. De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn vastgesteld in de financiële verordening 2021 en conform artikel 212 BW.
Onderstaande investeringen zijn al verwerkt in de voorliggende begroting met bijbehorende meerjarenraming 2025-2028.


Het grondbeleid heeft een grote invloed op en samenhang met de realisatie van de programma’s Leefomgeving en Ruimtelijke Ordening. Een goed functionerend grondbeleid is essentieel voor het realiseren van doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, verkeer en vervoer en cultuurhistorie.
De visie voor het in deze gemeente te voeren grondbeleid is door de gemeenteraad vastgesteld in de Nota Grondbeleid Oostzaan.
In deze nota is uitgesproken dat het grondbeleid moet worden beschouwd als een instrument om andere gemeentelijke beleidsdoelstellingen te realiseren. De gemeente voert geen actieve grondpolitiek.
Indien grondbeleid moet worden beschouwd als een instrument om gemeentelijke beleidsdoelstellingen te realiseren kan de gemeente in bijzondere door het college te bepalen gevallen een “situationele” actieve grondpolitiek inzetten om de continuïteit aangaande maatschappelijke doelen te borgen.
Uitgangspunt blijft dat de gemeenten afspraken maakt met de initiatiefnemer over de kosten. Dit gebeurt meestal door het sluiten van een anterieure overeenkomst. Afdwingbaar kostenverhaal zal worden toegepast indien geen of onvoldoende resultaat kan worden bereikt. Het vaststellen van een exploitatieplan op basis van de omgevingswet is daarvoor het geëigende instrument. Bij de uitgifte van gronden en panden wordt een marktconforme prijs gehanteerd, die bij meer dan 50 m² door een extern onafhankelijke partij bepaald wordt. Uitsluitend indien sprake is van uitgifte van grond ten behoeve van een maatschappelijke, niet commerciële functie kan een lagere prijs worden gehanteerd in bijzondere door het college te bepalen gevallen.
Bouwgrondexploitaties.
Er zijn geen gronden in eigendom die vallen onder de bouwgrondexploitatie conform de BBV.
| Voorlopige woningbouwprojecten | aantal woningen | Toelichting |
| Rietkraag | 22 | realisatiefase |
| Burgemeester Teerstraat | 30 | initiatieffase |
| Lishof | 32 | initiatieffase |
| Klaassebos | 24 | haalbaarheidsfase |
| Kerkbuurt 83-87 | 15 | initiatieffase |
| Radio 9 terrein | 17 | initiatieffase |
| Tiny houses Dors | 7 | haalbaarheidsfase |
| Noordeinde 65 | 27 | opgeleverd in 2025 |
| Jollenmakershof | 17 | oplevering in 2026 |
| Voetbalkooi | 10 | oplevering in 2026 |
| Waterhof | 14 | oplevering in 2026 |
Toelichting
We maken wel de kanttekening dat woningbouwprojecten regelmatig in de tijd verschuiven door allerlei externe factoren (zoals lange procedures; wettelijke bepalingen zoals de stikstoflimieten en natura 2000).
Gezien de ontwikkelingen binnen het nieuwe volkshuisvestingsprogramma, zullen wij ons heroriënteren op de richting die we willen inslaan, met inachtneming van de criteria voor sociale huurwoningen (minimaal 30%), midden huurwoningen, betaalbare koopwoningen en woningen in de vrije sector. Daarnaast stelt de Wet Versterking Regie op Volkshuisvesting nieuwe eisen, waaronder de verplichting om minimaal tweederde van de koopwoningen betaalbaar te realiseren. Hoe dit precies vorm krijgt, zal in het nieuwe volkshuisvestingsprogramma duidelijk worden. In het eerste kwartaal zal het college met een voorstel komen waarin de verdeling van deze woningtypen wordt gepresenteerd, waarbij sociale huurwoningen altijd minimaal 30% van het totaal blijven uitmaken.
In deze paragraaf geven wij u een overzicht van onze verbonden partijen.
Waarom samenwerking?
De gemeenschappelijke regelingen voeren het beleid en het beheer op de betreffende terreinen uit voor de gemeente. Via deze 'verbonden partijen' (samenwerkingsverbanden) werken wij met andere partijen samen om onze lokale ambities en doelen te bereiken. Samenwerkingsverbanden dienen dus een publiek belang.
De organisaties waarin wij deelnemen, dus onze verbonden partijen, maken voor ons beleid of voeren voor ons beleid uit. In principe zouden wij dat ook zelf kunnen doen. Er zijn vier redenen waarom wij een aantal van onze taken toch door een verbonden partij laten uitvoeren:
• Samenwerken aan beleidsuitdagingen die belangrijk zijn voor meerdere gemeenten of die de gemeentegrenzen overschrijden;
• Sommige taken vragen om specialistische kennis die we zelf niet hebben;
• Het uitbesteden van taken aan een samenwerkingsverband kan beter, efficiënter en/of goedkoper zijn dan de taken zelf uit te voeren;
• Voor sommige beleidsterreinen is samenwerken wettelijk verplicht.
De ambtelijke organisatie zorgt ervoor dat de afstemming tussen gemeente en regionale samenwerkingsverbanden goed verloopt.
Wat is een verbonden partij precies?
Een verbonden partij is een privaat- of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een financieel én bestuurlijk belang heeft:
• de gemeente financiert (samen met de andere deelnemers) de samenwerkingsorganisatie. Als deze verbonden partij onverhoopt failliet gaat of zijn financiële verplichtingen niet na kan komen, dan is de gemeente aansprakelijk;
• de gemeente heeft zeggenschap door vertegenwoordiging of stemrecht in het bestuur van de verbonden partij (via bijvoorbeeld de burgemeester, een collegelid of een raadslid).
Hieronder volgt een lijst van de verbonden partijen, die als volgt onderverdeeld worden:
Gemeenschappelijke regelingen:
Stichtingen en verenigingen:
Geen verbonden partijen.
| Naam verbonden partij | Recreatieschap Twiske Waterland |
| Site | http://www.hettwiske.nl |
| Kerngegevens |
Recreatieschap Twiske-Waterland, gevestigd in Haarlem. 31.000 hectare werkgebied, waarvan 718 hectare beheergebied met 200 hectare water. Het werkgebied van het recreatieschap bestaat uit de gemeenten Amsterdam (Noord), Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad en het grondgebied van de voormalige gemeente Graft-de Rijp (nu gemeente Alkmaar). |
| Doel / openbaar belang | Het besturen en beheren van recreatiegebieden. Gezien de ligging en het gebruik van het gebied door de inwoners heeft de provincie/gemeente een direct maatschappelijk belang bij het realiseren van de doelen en neemt daarom deel aan de gemeenschappelijke regeling. |
| Missie | Recreatie in het gebied Twiske-Waterland versterken. Het doel van de Gemeenschappelijke Regeling is: A. het bevorderen van een evenwichtige ontwikkeling in de openluchtrecreatie; B. in samenhang met het vorenstaande tot stand brengen en bewaren van een evenwichtig natuurlijk milieu; C. het tot stand brengen en duurzaam in stand houden van het specifiek en gedifferentieerde karakter van het landschap door bescherming, ontwikkeling en consolidatie van de waarden die het in zich draagt; D. het verwerven van inkomsten uit het recreatiegebied ter verwezenlijking en instandhouding van de direct hiervoor genoemde doelstellingen. |
| Visie | Twiske-Waterland is ingericht als recreatiegebied om gemeenten en natuurgebieden te ontlasten en aantrekkelijke recreatiemogelijkheid te bieden aan recreanten uit omliggende gemeenten en de regio. Het recreatieschap heeft drie hoofdactiviteiten: - Beheren en in stand houden van de ingerichte gebieden en voorzieningen; - Beheren en in stand houden routenetwerken en boerenlandpaden; - Actueel houden en vernieuwen van het aanbod om aan te sluiten bij wensen en behoeften van de recreant. |
| Ontwikkelingen | Met het programma ontwikkeling en inrichting zet het recreatieschap zich in voor de ontwikkeling van recreatie en natuur. Voor 2026 gaat het vooral om: • Uitvoeren van projecten uit het ontwikkelprogramma; • Omvormen van de Marsen tot zorgboerderij; • Begeleiden recreatieve meekoppelkansen Markermeerdijken en daarmee samenhangende projecten zoals Zeesluis, routestructuren; • Ontwikkeling van het ontvangstgebied ‘Twiske-Poort’; • Recreatiedruk spreiden aan de hand van het zoneringsdocument; • Onderzoek realisatie pluktuin Amsterdam-Noord. |
| Eigen vermogen per 01-01-2026 | €5.318.362 |
| Eigen vermogen per 31-12-2026 | €5.201.114 |
| Vreemd vermogen per 01-01-2026 | €490.737 |
| Vreemd vermogen per 31-12-2026 | €459.737 |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 | €21.156 |
| Rekeningresultaat 2024 van de GR | €213.370 |
| Risico's en beheersmaatregelen | De belangrijke risico’s voor Twiske-Waterland zijn: • Overmacht: optreden extreem weer, brand, (vogel)ziekte en plagen flora en fauna en (drugs)dumpingen; • Geen (grootschalige) evenementen; • Onzekerheid ontwikkelingen door veranderende maatschappelijke perceptie. |
| Naam verbonden partij | Nationaal Landschap Laag-Holland |
| Site | http://www.laagholland.nl/nationaal-landschap |
| Kerngegevens | Nationaal Landschap Laag-Holland, gevestigd in Haarlem |
| Doel / openbaar belang | Nationaal Landschap Laag is een samenwerkingsverband tussen diverse partijen (provincie, gemeenten, hoogheemraadschap, Natuur- en landbouworganisaties) die zich inzet voor het behoud van de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap Laag Holland |
| Missie | De organisatie Laag Holland voert de regie over het Nationaal Landschap. Visievorming op de vele thema’s (landschap, landbouw, natuur, water, recreatie, communicatie) vindt in de stuurgroep plaats. |
| Visie | Laag, lager, laagst. Mens en natuur hebben in Laag Holland samengewerkt om iets heel moois onder de zeespiegel te maken. Dat vind je terug in de openheid, de prachtige rechte lijnen, en de beschermde stads- en dorpsgezichten. Daarom is Laag-Holland een nationaal landschap. Dat betekent dat het landschap intact moet blijven. Geen grootschalige nieuwbouw dus, maar oude molens, droogmakerijen, weidse uitzichten, en ruimte voor rust en natuur. |
| Ontwikkelingen | Geen |
| Eigen vermogen per 01-01-2026 |
Er zijn geen specifieke gegevens bekend over de financiële huishouding van Nationaal Landschap Laag-Holland omdat deze post is opgenomen in de boekhouding van de provincie Noord-Holland. |
| Eigen vermogen per 31-12-2026 | |
| Vreemd vermogen per 01-01-2026 | |
| Vreemd vermogen per 31-12-2026 | |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 | |
|
Rekeningresultaat 2024 van de GR |
|
| Risico's en beheersmaatregelen | Geen |
| Naam verbonden partij | GR Gemeenschappelijke GezondheidsDienst Zaanstreek-Waterland (GGD ZW) |
| Site | ggdzw.nl |
| Kerngegevens | Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zaanstreek-Waterland, Zaandam |
| Doel / openbaar belang | Bevorderen en uitvoeren van de collectieve preventie en andere activiteiten in het kader van de gezondheidszorg. |
| Missie | GGD Zaanstreek-Waterland beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid en de sociale veiligheid van alle mensen in de regio. Daarbij staat een preventieve en collectieve aanpak voorop. Uiteraard met specifieke aandacht voor bevordering van participatie en ondersteuning van de eigen regie van mensen. Als uitvoeringsorganisatie van de gemeenten sluit de GGD aan bij de gemeentelijke verantwoordelijkheden in het sociaal domein. Het sociale domein gaat over alles wat mensen in hun directe bestaan raakt, zoals (gezondheids)zorg en welzijn. Daarbij is gezondheid veel meer dan ‘niet ziek zijn’. Het gaat om ‘lekker in je vel zitten’, zodat je mee kan doen aan de samenleving. De gemeenten en GGD in Zaanstreek Waterland willen hun inwoners helpen zich positief gezond(er) te voelen en gezonde keuzes te maken, in een omgeving die uitnodigt tot gezond gedrag. |
| Visie | De GGD werkt vanuit de bedoeling dat mensen in Zaanstreek-Waterland gezond en veilig kunnen leven. Daarbij hanteren zij de volgende gedeelde, regionale uitgangspunten: • Preventie (vroeg signaleren en aanpakken) • Normaliseren (gewone problemen gewoon oplossen) • Differiënteren (verschil durven maken) De GGD gaat voor doorontwikkeling van de eigen kwaliteiten, aansluiten bij en inspelen op nieuwe ontwikkelingen, hantering van een helder afwegingskader voor de uitvoering van contracttaken, investeren in verbinding. |
| Ontwikkelingen |
Net als in de kadernota 2026 wordt in de begroting 2026 aan de hand van een programma indeling inzicht gegeven in alle activiteiten van de GGDZW. Aan de 4 pijlers van het Ministerie van VWS (Monitoren, signaleren, adviseren; Gezondheidsbescherming; Crisisbeheersing; Toezicht) zijn Jeugdgezondheidszorg, Meld en Adviespunt Bijzondere Zorg (MABZ), Veilig Thuis en Plustaken toegevoegd. De afspraken met de gemeenten over de Plustaken 2026 moeten veelal nog plaatsvinden, voor deze begroting is zodoende uitgegaan van de stand van de afspraken ten tijde van de kadernota. Financieel is de begroting 2026 opgesteld in overeenstemming met de kadernota 2026. |
| Eigen vermogen per 01-01-2026 | €1.936.055 |
| Eigen vermogen per 31-12-2026 | €1.936.055 |
| Vreemd vermogen per 01-01-2026 | €11.550.676 |
| Vreemd vermogen per 31-12-2026 | €10.267.278 |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 |
Deelnemersbijdrage Gemeenschappelijke Regeling: €611.656
|
| Rekeningresultaat 2024 van de GR | €73.913 |
| Risico's en beheersmaatregelen |
In de begroting van de gemeente is rekening gehouden met de verkoop van het gebouw aan de Vurehout inzake de gezamenlijke huisvesting van de VrZW. Hierin is een vertraging gekomen. Dit betekent dat er (waarschijnlijk) een begrotingswijziging zal moeten komen. Vanuit de strategische risicoinventarisatie worden drie risico’s benoemd door de GGD: |
Geen verbonden partijen.
| Naam verbonden partij | GR Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VRZW) |
| Site | veiligheidsregiozaanstreekwaterland.nl |
| Kerngegevens | Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, Zaandam |
| Doel / openbaar belang | Het bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde uitvoering van brandweer/GHOR/CPA-taken in ruime zin met inbegrip van het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen en overigens een goede hulpverlening bij een ongeval of een ramp te bevorderen in het gebied met acht deelnemende gemeenten. De Veiligheidsregio/RWBZ voert regiotaken op het gebied van preventie, preparatie en alarmcentrale. Daarnaast is de gemeentelijke crisisorganisatie inmiddels regionaal georganiseerd als gevolg van de wet op de Veiligheidsregio’s. Deze processen worden steeds verder geprofessionaliseerd. De nafase van een crisis blijft een taak van de gemeente. De VRZW ondersteunt gemeenten om deze taken te organiseren. |
| Missie | De partners in de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland gaan ‘arm in arm voor veiligheid’ om het samenwerkingsverband te bestendigen en uit te bouwen. Dit samenwerkingsverband helpt maatschappelijke verstoringen voorkomen of beperken in het belang van en samen met de burgers. |
| Visie | De partners in de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland gaan ‘arm in arm voor veiligheid’ om het samenwerkingsverband te bestendigen en uit te bouwen. Dit samenwerkingsverband helpt maatschappelijke verstoringen voorkomen of beperken in het belang van en samen met de burgers. • Wij werken adequaat en effectief samen op het gebied van integrale veiligheid • Wij treden adequaat en snel op bij rampen en crises • Wij gaan in onze organisatievorming mee in de ontwikkelingen rond bestuurlijke schaalvergroting • Wij hebben wederzijds werkbare afspraken met de politieregio • Wij werken actief samen met de burger opdat deze bewust en zelfredzaam handelt |
| Ontwikkelingen |
De VRZW gaat in 2026 vervolg geven aan het Beleidsplan 2025-2028 en de Kaderbrief 2025 De volgende onderwerpen staan hoog geagendeerd: Op strategisch vlak zijn belangrijke stappen gezet in de crisisbeheersing, brandweerzorg en samenwerking met de GGD. Financiële middelen uit de Brede Doeluitkering (BDUR) zijn ingezet om de informatiepositie te verbeteren, terwijl de eerste fase van de hervorming van de brandweerorganisatie heeft geleid tot de werving van nieuwe medewerkers en structurele investeringen in paraatheid. Daarnaast is gewerkt aan de toekomstverkenning van de brandweerketen. De voorbereidingen voor een gezamenlijke huisvesting met de GGD zijn in volle gang. Op dit moment wordt een crisisinzet tijdelijk gecoördineerd vanuit een pand in Purmerend, omdat de verbouwingen op het Prins Bernhardplein in volle gang zijn. Inmiddels krijgen piketmedewerkers die een rol hebben in de crisisbeheersing wekelijks een informatiebriefing, zodat ze weten wat er in de voorliggende piketweek op stapel staat op het vlak van evenementen, demonstraties, grootschalige verkeerswerkzaamheden etc. De gemeenten leveren hiervoor informatie aan. De regionale informatiedeling en de landelijke informatiedeling zal verder worden versterkt. De langdurige crisis, denk aan de vluchtelingen uit de Oekraïne en Corona, staat geagendeerd om verder uit te werken. Immers, een langdurige crisisaanpak heeft een te grote impact op de reguliere crisisorganisatie die ten alle tijden overeind moet blijven. Gekeken wordt hoe de crisisorganisatie voor langdurige crisis verder wordt vormgegeven. Het door het Rijk geprioriteerde onderwerp Weerbare Samenleving, waarbij de gemeenten en Veiligheidsregio’s gevoed worden om de maatschappij in de brede zin weerbaarder te maken tegen mondiale en hybride dreigingen gaat meer aandacht vragen. Te denken valt aan noodsteunpunten waar burgers bij langdurige stroomuitval informatie kunnen vragen en hulpdiensten kunnen benaderen in geval van nood. Hier is landelijk gelabeld geld voor beschikbaar gesteld en het beschikbare bedrag zal via de Veiligheidsregio’s worden toegekend. De raden hebben aan de VrZW gevraagd om rekening te houden met een 5% lagere gemeentelijke bijdrage. Bezuinigingsscenario’s zijn al voorgedragen en de raad heeft zich positief uitgesproken voor de keuzes die het Algemeen Bestuur van de VrZW heeft gemaakt ten aanzien van bezuinigingsscenario’s A en H. Deze scenario’s voldoen niet aan de gevraagde 5% bezuiniging, maar voldoen wel aan 2% gemeentelijke besparing binnen drie jaar en de gevraagde 5% gemeentelijke besparing binnen zeven jaar. Op dit moment heeft het Rijk de bezuinigingen op de Brede Doeluitkering (BDUr) ten aanzien van crisisbeheersing niet teruggedraaid. In dit kader dient nader nagedacht te worden over het tekort wat is ontstaan in de begroting en hoe dit aangepakt gaat worden. |
| Eigen vermogen per 01-01-2026 | € 1.061.000 |
| Eigen vermogen per 31-12-2026 | € 949.000 |
| Vreemd vermogen per 01-01-2026 | € 22.980.000 |
| Vreemd vermogen per 31-12-2026 | € 23.870.000 |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 | €980.382 |
| Rekeningresultaat 2024 van de GR | €141.252 |
| Risico's en beheersmaatregelen | In de Ontwerpbegroting 2026 zijn vanaf pagina 35 de risico's opgenomen en uitgewerkt. De risico’s nemen in totaal 99% van de totale benodigde weerstandcapaciteit voor hun rekening nemen, en zijn voor 2026 gekwalificeerd als "voldoende". |
| Naam verbonden partij | Vervoerregio Amsterdam |
| Site | https://vervoerregio.nl/ |
| Kerngegevens | Jodenbreestraat 25, 1011 NH Amsterdam |
| Doel / openbaar belang | Samenwerking versterken op het gebied van verkeer en vervoer, bevorderen van bereikbaarheid |
| Missie | Verkeer en vervoer ondersteunt de ruimtelijk-economische ontwikkelingen en de ontplooiingskansen van mensen. Dat vraagt om intensieve samenwerking afstemming tussen het mobiliteitsbeleid en de andere beleidsvelden. |
| Visie | Het versterken van de samenwerking op het gebied van Verkeer en Vervoer in regio Amsterdam-Almere. |
| Ontwikkelingen |
Met het aannemen van de motie Bikker in 2025 is er ruimte gecreëerd voor een eenmalige uitgaven om het OV niet te verschralen. Daarnaast is er extra geld vrij gekomen voor andere projecten. De afzonderlijke verkeersprojecten binnen gemeente Oostzaan blijft de BDU-subsidie gewoon beschikbaar, met de kanttekening dat het Kabinet vanaf 2026 om administratieve redenen de jaarlijkse Brede Doel Uitkering met 10% wil |
| Eigen vermogen per 01-01-2026 | €0 |
| Eigen vermogen per 31-12-2026 | €0 |
| Vreemd vermogen per 01-12-2026 | €450.460.314 |
| Vreemd vermogen per 31-12-2026 | €475.472.942 |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 | € 0 |
| Rekeningresultaat 2024 van de GR | € 0 |
| Risico's en beheersmaatregelen |
Bij de VRA lopen we weinig risico omdat we geen bijdrage aan de VRA betalen. We ontvangen subsidies voor projecten. Mocht de VRA onvoldoende middelen hebben en onze projecten minder of helemaal niet subsidiëren dan bepalen we als deelnemende gemeenten zelf of we een dergelijk project wel of niet uitvoeren (geen risico). Ook voor verliesgevende projecten die de VRA zelf uitvoert betalen we als deelnemende gemeenten niet. |
| Naam verbonden partij | OD IJmond |
| Site | www.odijmond.nl |
| Kerngegevens | Omgevingsdienst IJmond voert namens en vóór veertien gemeenten en de provincie Noord-Holland taken uit op het gebied van milieutoezicht en handhaving. Zij ondersteunen en adviseren inwoners en bedrijven op het gebied van milieuvergunningen. |
| Doel / openbaar belang | De beleidslijnen die door de deelnemende gemeenten en de Provincie Noord-Holland in hun milieubeleidsplannen en overeenkomsten zijn neergelegd, bepalen welke werkzaamheden uitgevoerd worden en worden vastgelegd In het uitvoeringsprogramma van ODIJmond. ODIJmond heeft namelijk zelf geen milieubeleidsdoelstellingen en is een uitvoerende dienst. |
| Missie | ODIJmond draagt bij aan het bereiken en in stand houden van een veilige en duurzame fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit binnen ons werkgebied. Daarbinnen inspireert ODIJmond burgers en bedrijven tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Het resultaat is een landelijk vooruitstrevende en toekomstbestendige voorbeeldorganisatie waar partners met vertrouwen mee samenwerken. |
| Visie |
ODIJmond werkt, als onderdeel van het openbaar bestuur, samen met burgers, bedrijven en overheden aan een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van onze leefomgeving. Naast vergunningverlening, toezicht en handhaving bij bedrijven, adviseert ODIJmond over de verschillende aspecten van de fysieke leefomgeving en duurzaamheid binnen het ruimtelijke domein. In de uitvoering van onze taken vervult ODIJmond een proactieve, regisserende en vooral verbindende rol. Als procesregisseur met kennis van zowel Inhoud als uitvoering bevordert ODIJmond een integrale aanpak binnen het ruimtelijk domein en koppelt ODIJmond de juiste partijen aan elkaar. Daarbij is kwalitatieve en adequate dienstverlening leidend. Initiatieven van burgers en bedrijven vragen van ODIJmond een open houding, gericht op wederzijds vertrouwen. Als kennisorgaan anticipeert ODIJmond hierop en faciliteert met een helder inzicht in het speelveld, binnen de kaders van de wet- en regelgeving. |
| Ontwikkelingen |
De begroting 2026 van de ODIJ maakt onderdeel uit van een meerjarig traject om de organisatie operationeel en financieel in controle te brengen. De ODIJ doorloopt met haar deelnemers een programma om de organisatie toekomstbestendig te maken voor de huidige en toekomstige opgaven. In de eerste plaats actualiseert de ODIJ daartoe de financieringsstructuur en herijkt de dienst het financiële volume. In de herijking van het financiële volume brengt de ODIJ de huidig gecontracteerde opdracht in balans met de benodigde middelen. In de tweede plaats werkt de ODIJ verder aan de implementatie van het plan van aanpak dat is opgesteld om te gaan voldoen aan de robuustheidscriteria die zijn opgesteld voor Omgevingsdiensten vanuit het landelijk Internbestuurlijk Programma (IBP). In de derde plaats werkt de ODIJ actief verder aan de actualisatie van de Gemeenschappelijke Regeling ODIJ. |
| Eigen vermogen per 01-01-2026 | €467.360 |
| Eigen vermogen per 31-12-2026 | €592.000 |
| Vreemd vermogen per 01-01-2026 |
€9.008.817 |
| Vreemd vermogen per 31-12-2026 | €8.446.000 |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 | €149.000 |
| Rekeningresultaat van de GR 2024 | €124.233 |
| Risico's en beheersmaatregelen | De door de GR geïdentificeerde risico's betreffen met name de bedrijfsvoering. Er spelen momenteel organisatorische risico’s (financiering, personele capaciteit en robuustheid). Met een programma Toekomstbestendig ODIJ wordt ingespeeld op deze risico’s. Het Programma Toekomstbestendig ODIJ is erop gericht om de organisatie operationeel en financieel toekomstbestendig te maken met behoud van het huidige (kwaliteits)niveau en de continuïteit van de dienstverlening met als vervolgstap het (zelfstandig) kunnen voldoen aan de robuustheidseisen en kwaliteitscriteria vanuit het ministerie. Daarnaast is een risico dat er zullen kosten gemaakt zullen gaan worden in geval van calamiteiten die de normale uitoefening van taken te boven gaan. I.v.m. de risico’s die de ODIJ in kaart heeft gebracht beschikt de ODIJ over een weerstandsvermogen. Risico's, die voortvloeien uit de uitvoering van gemeentelijke taken, zijn uiteindelijk voor rekening van de deelnemende gemeenten. |
| Naam verbonden partij | Cocensus |
| Site | cocensus.nl |
| Kerngegevens | Openbaar lichaam genaamd 'gemeenschappelijke regeling Cocensus', gevestigd te Heemskerk, gemeente Heemskerk. |
| Doel / openbaar belang | Cocensus is een gemeenschappelijk regeling (GR) van dertien gemeenten namelijk Haarlem, Haarlemmermeer, Hillegom, Beverwijk, Oostzaan, Wormerland, Alkmaar, Bergen, Uitgeest, Heiloo, Castricum, Dijk & Waard en Den Helder. In deze GR zijn de uitvoeringswerkzaamheden in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen ondergebracht. Cocensus verzorgt het bestandsonderhoud, de heffing, de invordering, de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en de behandeling van verzoeken om kwijtschelding. |
| Missie | Cocensus is de partner voor het integraal waarderen, heffen en invorderen van decentrale belastingen en heffingen. |
| Visie | Cocensus heeft een bedrijfsmatige grondslag en zal tegen een zo laag mogelijk tarief en zo hoog mogelijke kwaliteit haar diensten integraal aanbieden. De belangrijkste waarden hierbij zijn: · Klantgericht · Kwalitatief · Innovatief · Efficiënt en effectief · Resultaatgericht · Integriteit |
| Ontwikkelingen |
Cocensus heeft in de afgelopen jaren haar focus gelegd op het leveren van diensten tegen zo laag mogelijke kosten, terwijl tegelijkertijd de hoogste kwaliteit in dienstverlening wordt nagestreefd. Deze benadering zal ook in de komende jaren worden voortgezet, waarbij schaalvergroting en uitbreiding van dienstverlening belangrijke onderdelen zijn die hieraan kunnen bijdragen. Schaalvergroting Verruiming van het gemeentelijk belastinggebied Cocensus moet rekening houden met deze mogelijke uitbreiding, waaronder nieuwe heffingen zoals een ingezetenenbelasting en een ozb-gebruikersheffing op woningen. Dit kan de lokale belastingopbrengsten met circa 40% verhogen, maar ook leiden tot een verlaging van de rijksuitkering uit het Gemeentefonds. Voor Cocensus betekent dit een toename in complexiteit, waarbij systemen en processen moeten worden aangepast voor efficiënte inning. Ook vraagt dit om heldere communicatie richting inwoners over de impact op de lokale In juni 2024 is tijdens de algemene ledenvergadering van de VNG een motie aangenomen om de mogelijkheden van een tweejaarlijkse herwaardering te onderzoeken. Onderdeel van deze motie is ook om het bredere gebruik van de WOZ waarde in kaart te brengen. De WOZ-waarde wordt voor steeds meer doeleinden gebruikt. Daarbij is het van belang om de gevolgen die dit bredere gebruik voor gemeenten heeft inzichtelijk te krijgen vooral wat betreft de financiële consequenties. Immers breder gebruik kan tot gevolg hebben dat inwoners om een andere redenen dan de OZB bezwaar maken tegen de vastgestelde waarde. |
| Eigen vermogen per 01-01-2026 | €225.000 |
| Eigen vermogen per 31-12-2026 | €196.000 |
| Vreemd vermogen per 01-01-2026 | €14.456.000 |
| Vreemd vermogen per 31-12-2026 | €14.325.000 |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 | €254.000 |
| Resultaat van de GR 2024 | -/-€11.000 |
| Risico's en beheersmaatregelen |
Informatiebeveiliging en Gegevensbescherming Gegevenslevering grootwaterverbruik Weerstandsvermogen |
| Naam verbonden partij | OVER-gemeenten |
| Site | www.over-gemeenten.nl |
| Kerngegevens | OVER-gemeenten, Oostzaan en Wormerland |
| Doel / openbaar belang | OVER-gemeenten, een samenwerking tussen Wormerland en Oostzaan, is opgericht om beleidsmatige, uitvoerende en organisatorische opgaven te bundelen en de dienstverlening te verbeteren. De gemeenschappelijke regeling werkt binnen kaders vastgesteld door de gemeenteraden van Wormerland en Oostzaan. |
| Missie | OVER-gemeenten optimaliseert het samenspel tussen colleges, bestuur en organisatie als fundament voor een effectieve serviceorganisatie voor meerdere gemeenten. Daarnaast richt het zich op het optimaliseren van dienstverlening aan inwoners, bedrijven en instellingen, en de efficiënte bedrijfsmatige ondersteuning voor klantgerichte processen. Een constante kwaliteit wordt nagestreefd door optimale inzet van personeel. |
| Visie | In de notitie ‘Verbinding te OVER’ is de volgende visie opgenomen: “Een lenige en slagvaardige organisatie, gericht op de buitenwereld, samen en voor elkaar, daadkrachtig, en met een positief kritische, lerende en betrokken cultuur”. |
| Ontwikkelingen |
OVER-gemeenten heeft door succesvol werven van vast personeel, bijna geen vacatures meer openstaan. Het vaste personeelsbestand maakt het bovendien mogelijk om kennis in huis te houden en daarmee te zorgen voor betere dienstverlening aan beide gemeenten, inwoners, ondernemers en instellingen. Tegelijk blijft het hoge ziekteverzuim een uitdaging waar actief aan wordt gewerkt. Het traject rondom de bestuurlijke toekomst van de deelnemers zorgt voor onzekerheid over het voortbestaan en de vorm van OVER-gemeenten. |
| Eigen vermogen per 01-01-2026 | €477.199 |
| Eigen vermogen per 31-12-2026 | €1.128.225 |
| Vreemd vermogen per 01-01-2026 | €2.401.636 |
| Vreemd vermogen per 31-12-2026 | €2.211.331 |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 | €8.904.958 |
| Resultaat van de GR 2024 | €651.106 |
| Risico's en beheersmaatregelen | Belangrijke risico's voor de gemeente liggen in de financiering van OVER-gemeenten. Specifieke zorgen betreffen de beheersing van personeelskosten bij hoog verloop of ziekte, en de toenemende overdracht van taken vanuit het Rijk zonder toereikende financiering. |
| Naam verbonden partij |
Stichting Regionaal Inkoopbureau IJmond en Kennemerland (RIJK) |
| Site | https://www.stichtingrijk.nl/ |
| Kerngegevens | Raadhuisplein 1, 2101 HA Heemstede |
| Doel / openbaar belang | Het creëren van voordelen op zowel financieel, kwalitatief als procesmatig gebied voor zelfstandige gemeenten, onder andere door het faciliteren van een regionaal inkoopbureau en voorts al hetgeen met één en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords |
| Ontwikkelingen | Stichting Rijk valt niet onder de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr) en heeft andere regels m.b.t. informatieverstrekking aan hun verbonden partijen dan de Wgr voorschrijft. |
| Eigen Vermogen 01-01-2026 | €1.005.000 |
| Eigen Vermogen 31-12-2026 | €1.047.250 |
| Vreemd Vermogen 01-01-2026 | €626.000 |
| Vreemd Vermogen 31-12-2026 | €837.800 |
| Bijdrage gemeente aan GR 2026 | €64.042 |
| Resultaat van de GR 2024 | €242.385 |
| Risico's en beheersmaatregelen | Stichting Rijk heeft een weerstandsratio van 1,2. De risico’s voor de gemeente zijn zodoende minimaal. |
Privaatrechtelijke verbintenissen
Wij zijn ook privaatrechtelijke samenwerkingsvormen aangaan.
Hieronder is een overzicht met de volgende private partijen weergegeven:
- Overeenkomst tot uitvoering op HRM-gebied met Driessen voor wat betreft de salarisadministratie.
- Overeenkomst tot samenwerking in regio-verband bij milieutaken (omgevingsdienst IJmond).
- Gemeente Archief Zaanstad
Aandelen
Vanuit ons aandeelhouderschap hebben wij ook een verbintenis met de volgende bedrijven:
- Bank voor Nederlandse Gemeenten
- E.Z.W. N.V.
Bijzondere samenwerkingsverbanden
Naast de bovenstaande verbonden partijen werken wij ook samen met de volgende partijen:
Overige samenwerking
De gemeente Oostzaan staat in beginsel positief tegenover het aangaan van samenwerkingsverbanden met derden, teneinde het publieke belang zoveel mogelijk te dienen. In dat kader is dan ook aandacht voor nieuwe kansen of ontwikkelingen, om –indien noodzakelijk- de bestaande samenwerkingsverbanden verder uit te werken of nieuwe samenwerkingspartners te zoeken. De aard van de beoogde samenwerking en de publieke belangen die daarbij betrokken zijn, zijn leidend voor de vorm van samenwerking en de partij waarmee samenwerking wordt gezocht. Dat kan zowel een bestuursorgaan, een gemeente of een private partij zijn.
Deze paragraaf geeft duidelijkheid over hoe de financiering van decentrale overheden (zoals gemeenten) werkt. We leggen hier zo duidelijk mogelijk de plannen, feiten en visie over financiering uit. De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO) zorgt voor duidelijke regels voor de financiering en helpt de kredietwaardigheid van overheidsorganisaties te verbeteren. Deze wet maakt ook de financiering transparanter. De wet introduceert twee belangrijke onderdelen:
Het treasurystatuut heeft als doel om de verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk vast te leggen. Hierdoor kan de gemeenteraad beter zijn taak uitvoeren. De financieringsparagraaf geeft inzicht in belangrijke ontwikkelingen en de plannen voor risicobeheer, de financiële situatie, en de leningen.
Op 4 februari 2019 heeft de raad een geactualiseerd treasurystatuut vastgesteld. In dit statuut staat hoe het financiële beleid wordt gemaakt, hoe de planning en controle georganiseerd zijn, hoe de uitvoering van financieringsactiviteiten verloopt, en hoe de interne en externe controle is geregeld.
Bij interne ontwikkelingen gaat het onder andere over het afstoten van bedrijfsonderdelen of het oppakken van nieuwe activiteiten. Het komend jaar is van geen van beide sprake. Ten aanzien van de externe ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de treasuryfunctie, zoals de internationale economische ontwikkeling en de geld- en kapitaalmarkt, laten wij ons primair adviseren door onze ‘huisbankier’ de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Onze adviseurs aldaar volgen de ontwikkelingen nauwlettend en hebben ook de knowhow op dit gebied.
De komende jaren verwachten wij een mutatie in de financieringsbehoefte. Deze wordt bepaald door de lopende investeringen per balansdatum 31 december 2025, het Meerjareninvesteringsplan 2025-2030, het Water- en Rioleringsplan (WRP) 2026-2029, de grondexploitatie en het inzetten van reserves en voorzieningen. Daarnaast hebben de negatieve begrotingssaldi voor de komende jaren een negatieve invloed op de financieringsbehoefte van de komende jaren.
| Financieringsbehoefte (bedragen x € 1.000,-) |
2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
| Begrotingssaldi (primaire begroting) | -614 | -516 | -562 | 18 |
| Mutaties reserves en voorzieningen | -25 | +11 | +21 |
+23 |
| Afschrijvingen | +2.432 | +2.570 | +2.785 | +2.101 |
| Investeringen 2025-2029 | -2.324 | -10.747 | -5.019 | 0 |
| Aflossing huidige langlopende leningen | -920 | -920 | -920 | -920 |
| Aflossing nieuwe langlopende leningen (nog af te sluiten) | 0 | -125 | -135 | -175 |
| Totaal | -1.401 | -9.727 | -3.830 | 1.047 |
Het uitgangspunt voor de treasury-activiteiten voor de komende jaren is dat we de bedragen en looptijden van aan te trekken langlopende leningen afstemmen op het renterisico dat de gemeente loopt. De zogenaamde renterisiconorm bedraagt 20% van het begrotingstotaal. Nieuwe leningen zullen we voor een looptijd van vijf tot vijfentwintig jaar aan gaan, waarbij rekening wordt gehouden met de afschrijvingstermijn van het project of activum. Bij duidelijk oplopende rentestanden zullen we dit heroverwegen en eventueel voor kortere termijnen kiezen. De structurele vermogensbehoefte wordt structureel gefinancierd.
Hieronder wordt de ontwikkeling van de portefeuille van de langlopende leningen weergegeven.
| Mutaties leningenportefeuille (bedrag x €1.000) |
2025/2026 |
| Stand per 1 januari 2025 (bron: jaarrekening 2024) | 28.865 |
| Reguliere aflossing 2025 | -920 |
| Verwachte stand per 31-12-2025 | 27.945 |
| Reguliere aflossing 2026 | -920 |
| Aantrekken nieuwe lening 2026, op basis van geplande investeringen en optimaal gebruik van kasgeldleningen | 3.000 |
| Verwachte stand per 31 december 2026 | 30.025 |
Rentevisie
We baseren ons op verwachte ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. De grote algemene banken en de banken voor de publieke sector (onder andere onze ‘huisbank’ BNG) houden deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten, met inachtneming van de zogenaamde ‘prudente’ houding die een gemeente ten aanzien van beleggingen en leningen dient te hebben.
Rentekosten
De interne rekenrente voor investeringen en producten bedraagt voor 2025 eveneens 2,3%. Dit percentage is vastgesteld in de Kadernota 2025, en zal worden doorberekend naar de kapitaallasten van alle afgeronde en nieuwe investeringen.
De Wet FIDO verplicht de kasgeldlimiet en de renterisiconorm in beeld te brengen. De provincie gebruikt deze bij het uitoefenen van haar toezichthoudende functie. De kasgeldlimiet betreft het renterisico van de vlottende schuld. De renterisiconorm betreft het renterisico van de langlopende schuld.
| Prognose kasgeldlimiet voor 2026 (bedragen x €1.000) |
2026 |
| Omvang van de begroting over 2026 (totalen programma 1 tm 6) | 30.739 |
| - in procenten van de omslag | 8,5 % |
| (1) Toegestane kasgeldlimiet | 2.613 |
| (2) Omvang vlottende korte schuld | 1.000 |
| (3) Omvang vlottende middelen | 6.003 |
| Contante gelden in kas | 3 |
| Tegoeden in rekening courant | 500 |
| Overige uitstaande gelden < 1 jaar | 5.500 |
| Toets kasgeldlimiet: | |
| (4) Totaal netto vlottende schuld (2-3) | -5.003 |
| Toegestane kasgeldlimiet (1) | 2.613 |
| Onderschrijding van de kasgeldlimiet | 7.616 |
Renterisico
De gemeente loopt renterisico op het moment dat nieuwe leningen moeten worden aangetrokken (herfinanciering) of als een renteherziening van toepassing is. Om het renterisico te beheersen is in de Wet FIDO de renterisiconorm geformuleerd. Het doel van deze norm is het voorkomen van een overmatige afhankelijkheid van het renteniveau in één bepaald jaar, ter bescherming van de gemeentelijke financiële positie.
| Berekening Rente Risico Norm (bedragen x €1.000) |
2026 |
| Renteherzieningen 2026 | 0 |
| Aflossingen in 2026 | -920 |
| Saldo (Renteherzieningen minus Aflossingen) | -920 |
| Norm bedraagt 20% van het begrotingstotaal € 30.739.306 | 6.147 |
| Herzieningsruimte onder de norm 2026 | 7.067 |
Bij de renterisiconorm wordt rekening gehouden met de renterisico’s die gemeenten lopen over nieuw af te sluiten leningen ter vervanging van afgeloste leningen. De renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt zorgen ervoor dat de gemeente een ogenschijnlijk gering risico loopt. Omdat de huidige leningen niet geherfinancierd hoeven te worden, is er geen sprake van renterisico.
We volgen de liquiditeiten nauwlettend. De Wet FIDO verplicht gemeenten binnen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm te blijven. Investeringen en de daaraan verbonden geldleningen hebben gevolgen voor deze renterisiconorm. Onder ‘Risicobeheer’ verwerken we de genoemde financieringsbehoefte in de berekening van de renterisiconorm, zodat we kunnen beoordelen of ons voorgenomen beleid voor 2025-2028 binnen de kaders van de Wet FIDO valt.
Met solvabiliteit wordt aangegeven in hoeverre een onderneming de financiële verplichtingen (betalingen) aan verschaffers van vreemd vermogen (leningen) kan nakomen met behulp van alle activa. Aangezien de liquidatiewaarde (verkoopwaarde) van de vaste activa niet bekend is, moet er bij de bepaling van de liquiditeit worden uitgegaan van de boekwaarden van de activa, zoals deze zijn opgenomen in de jaarrekeningen. De solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen te delen door het totale vermogen x 100%. In onderstaand schema is de berekening van de solvabiliteit berekend op basis van de vastgestelde jaarrekeningen.
| Jaar | Eigen vermogen | Vreemd vermogen | Totaal vermogen | Solvabiliteit |
| 2013 | 9.216.197 | 33.258.436 | 42.474.633 | 21,70 % |
| 2014 | 5.740.763 | 36.511.914 | 42.252.677 | 13,58 % |
| 2015 | 5.383.915 | 35.782.128 | 41.166.043 | 13,07 % |
| 2016 | 5.856.859 | 33.782.053 | 39.638.882 | 14,78 % |
| 2017 | 5.680.056 | 35.516.209 | 41.196.265 | 13,79 % |
| 2018 | 5.011.930 | 37.998.333 | 38.010.263 | 13,19 % |
| 2019 | 5.547.780 | 33.240.716 | 38.788.496 | 14,30 % |
| 2020 | 3.807.202 | 35.563.720 | 39.370.922 | 9,67 % |
| 2021 | 3.393.876 | 37.804.705 | 41.198.481 | 8,24% |
| 2022 | 4.474.004 | 39.226.230 | 43.700.234 | 10,24 % |
| 2023 | 10.716.830 | 39.325.143 | 50.041.973 | 21,42 % |
| 2024 | 10.463.433 | 40.098.742 | 50.562.175 | 20,69% |
Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter de financieringspositie van de gemeente. Afhankelijk van de directe opbrengstwaarde van de activa ligt de minimumnorm voor het bedrijfsleven op een waarde tussen de 25% en 40%. Voor overheden is geen norm opgesteld.
Op 15 december 2013 is de Wet Verplicht Schatkistbankieren van kracht geworden. Dit houdt in dat de decentrale overheden hun overtollige middelen (gelden op rekening courant, bij de bank, boven een bepaald drempelbedrag) aan moeten houden bij het Ministerie van Financiën (de schatkist). Het doel hiervan is het verlagen van de EMU-schuld van de collectieve sector. Doordat de decentrale overheden hun tijdelijk overtollige gelden aanhouden bij de schatkist, wordt de externe financieringsbehoefte van het Rijk verminderd. De gemeenten hebben een rekening-courant bij de schatkist waar de gelden op aangehouden moeten worden. Het zogenaamde drempelbedrag is afhankelijk van de omvang van de begroting. Het totaal van alle liquide middelen op de diverse bankrekeningen, mag gemiddeld per kwartaal niet boven dit drempelbedrag uitkomen. Voor Oostzaan bedraagt deze €1.000.000.
Ook in 2026 zal dagelijks de hoogte van de bankrekening worden getoetst aan het drempelbedrag.
De paragraaf lokale heffingen bevat naast de geraamde inkomsten ook het beleid ten aanzien van de lokale gemeentelijke heffingen, het kwijtscheldingsbeleid en een aanduiding van de lokale lastendruk.
In de BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) zijn de eisen verscherpt inzake de onderbouwing van de tarieven, die hoogstens kostendekkend mogen zijn. De gemeente moet een overzicht van baten en lasten opnemen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van de kosten. Daarnaast moet in een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen inzichtelijk worden gemaakt hoe bij de berekening van tarieven en heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde kosten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekening, en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling bij de tariefstelling worden gehanteerd.
Cocensus
De gemeente Oostzaan heeft de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) en het opleggen van de aanslagen en de invordering van onroerendezaakbelasting (OZB), roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting, afvalstoffenheffing, rioolheffing, hondenbelasting, forensenbelasting, grafrechten en leges omgevingsvergunningen ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling, zijnde Cocensus. Ook de afhandeling van de kwijtscheldingsverzoeken en bezwaar- en beroepschriften vindt plaats door Cocensus.
Cocensus is verantwoordelijk voor de uitvoering van de gemeentelijke belastingen van de gemeenten Haarlem, Haarlemmermeer, Hillegom, Beverwijk, Oostzaan, Wormerland, Alkmaar, Bergen, Dijk en Waard, Den Helder, Uitgeest, Castricum, Heiloo en Landsmeer.
Voor de gemeente Oostzaan is de bijdrage over 2026 €254.000.
Retributies versus belastingen
De gemeentelijke heffingen zijn, naast de doeluitkeringen van het Rijk en de algemene uitkering uit het gemeentefonds, een belangrijke bron van inkomsten. Er zijn twee soorten gemeentelijke heffingen: retributies en belastingen. Bij belastingen is er geen directe relatie met een prestatie van de gemeente. Belastingen worden gezien als een algemeen dekkingsmiddel. Bij de retributies is er sprake van een tegenprestatie van de gemeente en mogen de geraamde opbrengsten niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor de uitoefening van de taak, dit betekent dat de kostendekkendheid niet meer mag zijn dan 100%.
Beleidsvoornemens lokale heffingen
Het totale pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen bestaat uit een 11-tal verschillende belastingen en heffingen, die jaarlijks door de gemeenteraad worden vastgesteld in de tarievennota en bijbehorende belastingverordeningen.
Uitgangspunt bij het bepalen van de verschillende tarieven zijn:
- aanpassing van de tarieven met het inflatiepercentage van 2,4%, zoals reeds vastgesteld in de Kadernota 2026-2029.
Uitzonderingen zijn:
- tarieven gebonden aan een wettelijk maximum (zoals reisdocumenten en rijbewijzen);
- afvalstoffenheffing en rioolrecht mogen maximaal kostendekkend zijn;
- voor de OZB en RZB geldt, dat niet de tarieven, maar de opbrengst stijgt met het inflatiepercentage.
Toelichting:
Bij de Onroerende Zaak Belasting (OZB) en Roerende Zaak Belasting (RZB) wordt de jaarlijkse totale opbrengst in de begroting geïndexeerd met 2,4%. Voor de berekening van de OZB tarieven worden bij een stijgende WOZ-waarde de tarieven voor de OZB verlaagd ten opzichte van 2025. Voor een gemiddelde woning stijgt de OZB aanslag met 2,4%.
WOZ-waardestijgingen
De WOZ-waardestijging heeft een negatief effect op de Algemene Uitkering. Het Rijk gaat ervan uit dat bij een stijging van de WOZ-waarde de inkomsten van de gemeente stijgen door een hogere opbrengst OZB. Om deze korting van circa €77.500 op de Algemene Uitkering op te vangen, is een compensatiestijging van het OZB-tarief benodigd met 2,8% extra. In de begroting 2026 wordt deze compensatie niet doorgevoerd in het OZB tarief.
Belastingen hebben een algemeen karakter. Een directe relatie tussen de belasting en de gemaakte kosten van de gemeente is in het algemeen niet aanwezig. Uitgangspunt bij het vaststellen van de belastingtarieven is dat deze trendmatig worden verhoogd met de verwachte inflatie. In overeenstemming met de Kadernota 2026 is in de Programmabegroting 2026-2029 voor de belastingen rekening gehouden met een inflatiepercentage van 2,4%.
Onroerende Zaakbelasting (OZB)
De grondslag voor de OZB wordt gevormd door de waarde van het onroerend goed, die jaarlijks wordt vastgesteld (de zogenaamde herwaardering). Oostzaan hanteert het uitgangspunt, dat de gemiddelde waardestijging (of daling), die voortvloeit uit de herwaardering, wordt gecompenseerd door een evenredige tariefsverlaging (of evenredige tariefsverhoging). Daarmee bereikt de gemeente dat de waardemutatie niet leidt tot een wijziging in de totale opbrengst, maar slechts tot individuele verschillen in de aanslagen. Dit is het geval als de waarde van een woning meer of minder stijgt dan het Oostzaanze gemiddelde. Conform het vastgestelde inflatietarief uit de kadernota 2026-2029 worden de inkomsten vanuit de OZB inkomsten verhoogd met 2,4%. De WOZ-waarden voor het belastingjaar 2026 worden gebaseerd op het prijspeil 1 januari 2025. Deze waarde is eind derde kwartaal 2024 bekend. De gemiddelde WOZ waarde voor het jaar 2025 bedraagt €522.000. Met inachtneming van deze uitgangspunten is een opbrengst berekend voor 2026 van €2.031.430 voor woningen en €884.691 voor niet-woningen.
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (RWWB)
Eigenaren en gebruikers van onroerend goed betalen gemeentelijke belastingen in de vorm van de onroerendezaakbelasting (OZB). Het is wettelijk mogelijk om ook voor eigenaren en gebruikers van roerende woon- en bedrijfsruimten (zoals woonboten en woonwagens) een gelijke belasting in te voeren, te weten de Roerende Woon- en bedrijfsruimte belasting (RWWB). Om eigenaren en gebruikers van roerend en onroerend goed gelijk te behandelen is het tarief van die belasting gelijk aan het tarief van de OZB. De berekende opbrengst voor 2026 bedraagt €7.000.
Hondenbelasting
Onder de naam “hondenbelasting” heft de gemeente een belasting op het houden van honden binnen de gemeente. Belastingplichtige is de houder van de hond. Het aantal honden is bepalend voor de opbrengst van de belasting. De raming voor 2026 bedraagt €37.881.
Toeristenbelasting
Toeristenbelasting is een algemene belasting die een gemeente kan heffen. Toeristenbelasting wordt opgelegd als u verblijft in een gemeente waar u niet staat ingeschreven, zoals bij verblijf in een hotel, pension, caravan of bungalow. De eigenaar van de verblijfplaats krijgt de belastingaanslag voor toeristenbelasting op basis van het aantal overnachtingen. Deze mag de toeristenbelasting aan u doorberekenen. De hoogte van de toeristenbelasting verschilt per gemeente. Gemeenten mogen zelf bepalen of zij toeristenbelasting heffen en hoe zij het tarief berekenen. Dit kan zijn een vast bedrag per verblijf of een percentage per overnachtingsprijs. In Oostzaan wordt gerekend met een vast tarief per overnachting, zijnde een bedrag van €5,00 per persoon per nacht. Het totaal aan begrote opbrengsten toeristenbelasting bedraagt €339.841.
Onder de naam retributies heft de gemeente tarieven voor diverse typen van dienstverlening. Bij retributies is sprake van een directe relatie tussen de heffing en de gemeentelijke taakuitoefening. De geraamde opbrengsten mogen niet hoger zijn dan de geraamde kosten voor die taakuitoefening. Belastingplichtige is de aanvrager van de dienst of degene voor wie de dienst is verleend. Geregeld is er landelijk publiciteit over de gemeentelijke tarieven en de verschillen daartussen. Die verschillen ontstaan in de regel als gevolg van de gemaakte beleidskeuzes.
De kosten die de gemeente maakt als uitvloeisel van de watertaken worden op burgers en bedrijven verhaald via de zogenoemde rioolheffing. De kosten die uit die watertaken voortvloeien (op het gebied van afvalwaterinzameling, afvalwatertransport en afvoer van overtollig regen- en grondwater) zijn berekend in het Gemeentelijk Riolerings Plan 2019-2023. In 2025 wordt gewerkt volgens het GRP 2019-2023. Het GRP zal in 2025 worden herzien en benoemd als WRP (water- en rioleringsplan). De lasten voortkomend uit het WRP zullen worden doorberekend in de tarieven van 2026. In de begroting 2026 is rekening gehouden met een opbrengst van €1.626.143. Ten opzichte van 2025 wordt het tarief voor de rioolheffing verhoogd met het inflatiepercentage van 2,4%.
| Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
|
| Lasten | 892.721 | 1.195.387 | 1.185.173 |
| Directe uren | 127.128 | 104.594 | 191.367 |
| Overhead | 165.847 | 145.222 | 118.235 |
| BTW | 74.856 | 192.851 | 194.189 |
| Lasten Totaal | 1.260.552 | 1.638.054 | 1.688.964 |
| Baten | 1.542.155 | 1.588.030 | 1.626.143 |
| Mutatie voorziening | 281.603 | -50.024 | -62.821 |
| Saldo | 0 | 0 | 0 |
| Kostendekkendheid | 100% | 100% | 100% |
Het beleid voor rioolheffing is een kostendekkend tarief, voor de berekening van de kostendekkendheid wordt gebruikt gemaakt van de software van kostendekkendheid.nl. Onderstaande grafiek wordt hieruit gegenereerd.
In de rioolrechten mag als last meegenomen worden de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW Compensatiefonds (BCF), zowel de exploitatie-BTW als de investerings-BTW. Immers de gemeenten worden gekort op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is de wettelijke compensatie die gemeenten kunnen opvoeren in hun rioolheffing. Daarnaast mag 10% van het budget openbaar groen worden toegerekend. De tot standkoming van het tarief 2026 is gebaseerd op het tarief 2025, verhoogd met 2,4% inflatie.
Voor de stijging van de kosten, hoger dan onze inflatie, wordt in de begroting een beroep gedaan op de aanwezige rioolvoorziening, waaraan een bedrag van €62.821 voor het jaar 2026 zal worden onttrokken.
Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een recht geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvoor de gemeente op grond van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval heeft. Bij het bepalen van de hoogte van de afvalstoffenheffing wordt rekening gehouden met het feit dat op begrotingsbasis de baten niet hoger mogen zijn dan de lasten. Het beleid is een kostendekkend tarief, er wordt gestreefd naar een kostendekkendheid van 100%. In de begroting 2026 is rekening gehouden met een opbrengst van €1.957.352, waarvan €1.876.552 zal worden opgelegd middels de afvalstoffenheffing.
Het tarief voor de afvalstoffenheffing wordt opgehoogd met het inflatiepercentage van 2,4%. Gelet op de 4.077 huishoudens betekent dit een stijging van het tarief voor inflatie met €4,10.
Daarnaast wordt vanuit de kostendekkendheid het tarief opgehoogd als gevolg van hogere kosten en genomen maatregelen vanuit de VANG doelstelling. Door extra inzet van de buitendienst, stijging van de kosten van afvalverwerking, controles, lachgascilinders, ondergrondse containers en de verdere uitwerking van de maatregelen, zoals opgenomen in RV24/10 stijgen de kosten per huishouden met €44,51 ter financiering van deze extra kosten, om te blijven voldoen aan een kostendekkende afvalstoffenheffing.
| Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
|
| Lasten | 1.392.622 | 1.351.500 | 1.409.727 |
| Directe uren | 136.127 | 81.703 | 201.337 |
| Overhead | 177.587 | 110.413 | 124.395 |
| BTW | 236.661 | 212.491 | 221.893 |
| Lasten Totaal | 1.942.997 | 1.756.107 | 1.957.352 |
| Baten | 1.639.332 |
1.756.107 |
1.957.352 |
| Mutatie voorziening | 65.000 | 0 | 0 |
| Saldo | 368.666 | 0 | 0 |
| Kostendekkendheid | 82% | 100% | 100% |
In de afvalstoffenheffing mag als last meegenomen worden de BTW die gedeclareerd kan worden bij het BTW Compensatiefonds (BCF), zowel de exploitatie-BTW als de investerings-BTW. Immers de gemeenten worden gekort op de Algemene uitkering uit het gemeentefonds voor de BTW die gemeenten kunnen declareren bij het BCF. Dit is de wettelijke compensatie die gemeenten kunnen opvoeren in hun afvalstoffenheffing. Daarnaast wordt toegerekend aan het afvalstoffentarief: 10% van het budget Openbare Orde en veiligheid, kosten BOA, 10% van het budget openbaar groen en de begrote kwijtschelding.
Voor het gebruik van de begraafplaats en voor het verlenen van diensten in verband met de begraafplaats worden rechten geheven.
Algemeen uitgangspunt voor de begrafenisrechten is een aanpassing van de tarieven met alleen de inflatiecorrectie. Ten opzichte van 2025 worden de tarieven voor de begrafenisrechten verhoogd met het inflatiepercentage van 2,4% voor 2026.
| Jaarrekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
|
| Lasten | 53.560 | 74.308 | 73.858 |
| Directe uren | 141.926 | 145.038 | 198.225 |
| Overhead | 185.153 | 201.374 | 102.849 |
| Lasten Totaal | 380.639 | 420.720 | 374.932 |
| Baten | 102.830 | 158.500 | 158.500 |
| Saldo | 277.810 | 261.770 | 216.432 |
| Kostendekkendheid | 27% | 37% | 42% |
In onderstaande tabel wordt aangegeven welke belastingopbrengsten en retributies er zijn en hoeveel de inkomsten daarvan bedragen, zoals deze in de programmabegroting 2025 zijn verwerkt.
| Gemeentelijke belastingen | Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| OZB woningen (eigenaren) | €1.990.716 | €1.983.818 | €2.031.430 |
| OZB niet-woningen (eigenaren en gebruikers) | €815.234 | €763.956 | €884.691 |
| Roerende woon- en bedrijfsruimten | €5.669 | €7.000 | €7.000 |
| Precariobelasting | €0 | €0 | €0 |
| Hondenbelasting | €36.339 | €36.993 | €37.881 |
| Toeristenbelasting | €371.256 | €315.457 | €339.841 |
| Gemeentelijke retributies | Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| Afvalstoffenheffing (exclusief opbrengsten PMD) | €1.639.332 | €1.655.307 | €1.876.552 |
| Rioolrechten (exclusief overige opbrengsten) | €1.542.155 | €1.588.030 | €1.626.143 |
| Begrafenisrechten | €102.830 | € 158.500 | €158.500 |
De normen voor het kwijtscheldingsbeleid, als onderdeel van het gemeentelijk minimabeleid, voor wat betreft de gemeentelijke lasten zijn gesteld op 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
De normen voor de bijzondere bijstand, als onderdeel van het gemeentelijk minimabeleid, zijn ingesteld op 110%. Dit betekent dat een vrij grote groep belastingplichtigen in aanmerking komt voor kwijtschelding, waardoor hun besteedbare ruimte groter wordt. In de begroting 2026 is een bedrag aan kwijtschelding opgenomen van €36.000.
De gemeente Oostzaan verleent uitsluitend kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing.
| Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | |
| Bezwaar WOZ | 254 | 300 |
300 |
| Bezwaar overige heffingen | 40 | 50 | 50 |
| Bezwaar Bestuurlijke Boete | 2.558 | 0 | 0 |
| Beroep WOZ | 4 | 2 | 2 |
| Beroep overige heffingen | 40 | 2 | 2 |
| Lasten regeling kwijtschelding | €31.616 | €36.000 | €36.000 |
Algemeen
De tarieven voor 2026 worden primair aangepast aan de hand van het inflatiepercentage van 2,4%, tenzij nader beperkt door wettelijke tariefstellingen. Het is niet toegestaan om meer dan 100% kostendekkend te zijn. Een 100% kostendekkende legesverordening is risicovol, wanneer nieuwe jurisprudentie tot een wijziging in de toe te rekenen kosten leidt. De kostendekkendheid wordt dan overschreden.
De leges zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken;
Leges onder hoofdstuk 1 zijn onder meer: verstrekkingen uit de basisregistratie personen, burgerlijke stand, rijbewijzen, reisdocumenten, bestuur documenten, verkeer en vervoer. Er is hier sprake van een kostendekkendheid van ongeveer 30%. De tarieven kunnen hier niet verder worden verhoogd. Het tekort wordt veroorzaakt door een negatief resultaat op rijbewijzen en reisdocumenten. De tarieven hiervan zijn al op het maximaal toegestane wettelijk niveau.
Leges onder hoofdstuk 2 zijn de inkomsten opgenomen inzake de omgevingsoverleggen en de omgevingsvergunningen. De kostendekkendheid ligt onder de 100%. Voor 2023 zijn vanuit diverse grote projecten extra leges ontvangen. Voor 2024 en 2025 wordt uitgegaan van de reguliere omgevingsvergunningen. De huidige tarieven voor de omgevingsvergunningen (2023: 4,5% van de bouwsom) zijn omgerekend naar de nieuwe omgevingswet.
Leges onder hoofdstuk 3 zijn de opbrengsten opgenomen, voornamelijk voortkomend uit de APV, zoals horeca, evenementenvergoeding en overige vergunningen. Een groot deel hier bestaat uit evenementenvergunningen. Vanwege de maatschappelijke betekenis is dit niet kostendekkend.
| Gemeentelijke legesopbrengsten |
Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| Leges Hoofdstuk 1 | €267.691 | €228.229 | €214.278 |
| Leges Hoofdstuk 2 | €841.261 | €270.000 | €270.000 |
| Leges Hoofdstuk 3 | €21.728 | €19.200 | €19.200 |
| Overzicht leges Hoofdstuk 1 |
2026 |
| Baten totaal | €214.278 |
| Directe kosten | €137.234 |
| Personeel | €459.004 |
| Overhead | €283.593 |
| Berekening kostendekkendheid |
24% (2025: 30%) |
| Overzicht leges Hoofdstuk 2 |
2026 |
| Baten totaal | €270.000 |
| Directe kosten vergunningen en handhaving | €119.590 |
| Personeel | €398.286 |
| Overhead | €204.349 |
| Berekening kostendekkendheid |
37% (2025: 33%) |
| Overzicht leges Hoofdstuk 3 |
2026 |
| Baten totaal | €19.200 |
| Directe kosten |
€21.686 |
| Personeel | €127.012 |
| Overhead | €78.474 |
| Berekening kostendekkendheid |
8% (2025: 8%) |
| Totaal Overzicht leges Hoofdstuk 1, 2 en 3 |
2026 |
| Baten totaal | €503.478 |
| Directe kosten | €278.510 |
| Personeel | €984.302 |
| Overhead | €566.416 |
| Berekening kostendekkendheid |
28% (2025: 28%) |
De lokale lastendruk wordt bepaald door de tarieven van de OZB, afvalstoffenheffing en de rioolheffing.
In de navolgende tabel is de opbouw van de lokale lastendruk in Oostzaan over de jaren 2024 t/m 2026 inzichtelijk gemaakt. Voor huurders is daarbij alleen de hoogte van de afvalstoffenheffing bepalend, aangezien zij niet worden aangeslagen voor de OZB en de rioolheffing. De eigenaren van woningen worden voor de drie onderscheiden belastingen aangeslagen. Bij de berekening van de OZB, is uitgegaan van de gemiddelde WOZ waarde van een koopwoning in Oostzaan van € 522.000 - (peildatum 2025). Tevens is uitgegaan van een meerpersoonshuishouden. Het betreft hier een rekenvoorbeeld. De feitelijke lastenontwikkeling voor de individuele burger kan afwijken, gelet op de feitelijke waarde –en de waardeontwikkeling- van de woning.
Vergelijking met omliggende gemeenten
In de navolgende tabellen worden de tarieven over het jaar 2025 van Oostzaan vergeleken met de tarieven van omliggende gemeenten. Bij de tarieven van omliggende gemeenten wordt uitgegaan van het tarief 2025, daar op dit moment geen recentere gegevens bekend zijn.
bron: https://coelo.nl/atlas-lokale-lasten-2025/bijlagen-2025-en-databestanden/
Bovenstaande tarieven 2025 zijn door de COELO verwerkt in onderstaand overzicht, waarbij voor de provincie Noord Holland het volgende overzicht kan worden getoond:
| 2024 | 2025 | 2026 | |
| Onroerende Zaak Belasting (OZB) en Roerende Zaak belasting (RZB) | |||
| • Woningen eigenaren | 0,0974% | 0,0908% | stijging 2,4% |
| • Niet woningen eigenaren | 0,2077% | 0,2159% | stijging 2,4% |
| • Niet woningen gebruikers | 0,1885% | 0,1848% | stijging 2,4% |
| Hondenbelasting | €49,25 | €50,50 | €51.70 |
| Afvalstoffenheffing | |||
| • Eénpersoonshuishouding | €320 | €360 | €409 |
| • Meerpersoonshuishouding | €407 | €431 | €486 |
| Rioolrechten | |||
| • Garages etc | €127 | €130 | €133 |
| • Woningen etc | €348 | €357 | €366 |
| Grafrechten | €1.910.55 | €1.958 | €2.005 |
| Toeristenbelasting (per nacht) | €4,65 | €4,90 | €5,00 |
De activiteiten op het gebied van bedrijfsvoering worden uitgevoerd door OVER-gemeenten. Dit is de gezamenlijke werkorganisatie van de gemeente Wormerland en de gemeente Oostzaan. In deze paragraaf leest u een beknopte samenvatting van de Begroting 2026-2029 van OVER-gemeenten. Voor meer informatie verwijzen wij naar de begroting van OVER-gemeenten 2026-2029.
Minder externe inhuur, meer vast personeel
OVER-gemeenten kent als gemeenschappelijke regeling slechts één programma, namelijk bedrijfsvoering. De begroting van OVER-gemeenten bestaat voor het grootste gedeelte uit personele lasten. Deze lasten heeft OVER-gemeenten kunnen verlagen door de externe inhuur te verlagen. De inzet van externe inhuur drukte al enkele jaren fors op de begroting. OVER-gemeenten heeft er daarom hard aan gewerkt om vast personeel te werven. Inmiddels zijn door succesvolle werving bijna geen vacatures meer. Het vaste personeelsbestand maakt het bovendien mogelijk om kennis in huis te houden en daarmee te zorgen voor betere dienstverlening aan beide gemeenten, inwoners, ondernemers en instellingen. Wel worstelt OVER-gemeenten met een hoog ziekteverzuim. Dit blijft een uitdaging, waaraan op veel verschillende manieren aan wordt gewerkt.
OVER-gemeenten erkent de financiële uitdagingen waar de gemeenten voor staan. In het kader hiervan is het project Duurzaam begrotingsevenwicht opgestart, en neemt OVER-gemeenten de verantwoordelijkheid door de personeelsbegroting vanaf 2026 structureel te verlagen.
Balans tussen middelen en dienstverlening
Dit levert ook uitdagingen op richting de toekomst. Aan de ene kant heeft de OVER-organisatie voldoende middelen nodig om de dienstverlening op peil te houden en aan de andere kant moeten de twee gemeenten hun eigen begroting sluitend krijgen. Binnen deze dynamiek moeten we met elkaar aan de slag om een en ander zo slim en efficiënt mogelijk in te richten.
Financiën vanaf 2026
Tegelijkertijd zijn er veel onzekerheden. Vanaf 2026 krijgen gemeenten veel minder geld van het Rijk om hun taken uit te voeren. Het gemeentefonds wordt met €2,4 miljard gekort. Het zogenaamde ravijnjaar komt daarmee gevaarlijk dichtbij. Op allerlei manieren protesteren gemeenten en de VNG tegen deze bezuinigingen. Met als doel dat de financiële problemen van gemeenten worden opgelost in de Voorjaarsnota van het kabinet. Maar of dit gaat gebeuren is nog onduidelijk.
Daarnaast zorgt het traject van de bestuurlijke toekomst, waarbij zowel Oostzaan als Wormerland onderzoeken of fuseren met een of meerdere gemeenten voor meer robuustheid zorgt, voor onzekerheid. Blijft OVER-gemeenten bestaan en zo ja, in welke vorm? De contouren van dit traject zullen langzaam duidelijker worden.
In 2024 heeft de OVER-organisatie op verzoek van de deelnemers een analyse gemaakt van wat nodig is om alle knelpunten op te lossen en toekomstige complexe taken aan te kunnen. De uitkomst – een benodigde investering van 4,7 miljoen euro – bleek financieel onhaalbaar voor de deelnemers. Na intensieve gesprekken werd een compromis bereikt dat voor zowel WL, OZ als OVER acceptabel was, OVER gaf aan dat hiermee in elk geval de grootste knelpunten konden worden aangepakt.
Tijdens de gesprekken zijn diverse scenario’s doorgerekend en verwerkt in de begrotingen vanaf 2025. In 2025, mede door het project Duurzaam BegrotingsEvenwicht en de slechte financiële situatie van WL en OZ, ontstond de vraag of OVER zelf ook kon bijdragen. Bij analyse ontdekte het management een verschil tussen het FTE-plafond en het beschikbare P-budget, wat leidde tot ongebruikte financiële ruimte. Deze ruimte werd voorgesteld als structurele besparing. Deze bezuiniging heeft geen negatieve impact op de dienstverlening.

Ratio weerstandsvermogen 2026 van OVER-gemeenten
In de GR staat dat het maximale algemene reserve is beperkt tot 2,5% van de begroting. Dit betekent dat OVER-gemeenten een beperkt weerstandsvermogen heeft en mogelijke financiële gevolgen bij het voordoen van de risico’s naar rato (62% Wormerland, 38% Oostzaan) voor rekening van de deelnemende gemeenten komen.
Conform artikel 23 van de Gemeenschappelijke Regeling van OVER-gemeenten is de algemene reserve gemaximeerd op 2,5% van de lasten (2,5% van € 23.809.651 = € 595.241) Dit betekent dat een weerstandsratio van 0,5 het hoogst haalbare is bij een financieel risico van € 1.166.000. Een weerstandsratio van 0,5 valt in de classificatie ‘ruim onvoldoende’.
Binnen de context van OVER-gemeenten is dit echter aanvaardbaar, omdat de deelnemende gemeenten garant staan voor eventuele financiële tekorten. De keuze voor dit beperkte weerstandsvermogen is daarmee beleidsmatig verantwoord. De continuïteit van de bedrijfsvoering komt hierdoor niet in het geding.
OVER-gemeenten erkent de aanwezige risico's met betrekking tot fraude en is actief bezig met het verder ontwikkelen van de frauderisicoanalyse en preventieve maatregelen/bewustmaking.
Deze paragraaf is voor het eerst opgenomen in de begroting van 2024. Onze toezichthouder, de Provincie, heeft hierom gevraagd vanwege de verslechterde financiële situatie bij gemeenten. Dit komt doordat het Rijk taken heeft overgedragen aan de gemeenten zonder voldoende geld om deze taken uit te voeren. Hierdoor staan de financiën van gemeenten steeds meer onder druk. Gemeenten moeten daarom steeds vaker bezuinigen of hun taken anders organiseren om de begroting voor de komende jaren in balans te houden. In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van welke taakstellingen en stelposten in de begroting van Oostzaan zijn opgenomen.
Een stelpost is een begrotingspost waarvan de concretisering nog moet worden uitgewerkt.
In deze primaire programmabegroting 2026-2029 zijn de volgende stelposten opgenomen:
| Stelposten, opgenomen in de primaire begroting | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
| 1) Baten: stelpost Algemene Uitkering m.b.t. het BTW Compensatiefonds | 150.344 | 150.344 | 150.344 | 150.344 |
| 2) Baten: Terugdraaien korting AU agv introductie eigen bijdrage JW (meicirculaire 2025) | 92.336 | 94.954 | ||
| 3) Baten: Terugdraaien korting AU agv verkorten trajectduur JW (meicirculaire 2025) | 24.410 | 24.824 | ||
| 4) Baten: Uitstel herintroductie inkomensafhankelijke eigen bijdrage | 86.025 | |||
| 5) Lasten: Flexibele schil OVER-gemeenten (OVER-2026) | -171.000 | -85.000 | ||
| Totaal | 150.344 | 65.369 | 182.090 | 270.122 |
Toelichting:
In de begroting 2026 zijn de volgende stelposten opgenomen. Het betreffen zowel stelposten in de inkomsten als in de uitgaven.
1) Stelpost BTW Compensatiefonds
Bij de inwerkingtreding van het BTW Compensatiefonds in 2003 heeft een uitname uit het gemeentefonds plaatsgevonden, om op macro-niveau de declaraties van het BTW Compensatiefonds aan alle overheden te kunnen voldoen. Hieraan is op macro-niveau een bepaald maximum (drempel) gesteld. Door de herijking van het gemeentefonds, alsmede de verlaging van de drempel, wordt de vrijval van middelen vanuit het BTW Compensatiefonds weer toegevoegd aan het gemeentefonds. Conform de meicirculaire 2025 is deze stelpost opgehoogd van €137.970 naar €150.344.
2+3) Terugdraaien korting AU als gevolg van de introductie eigen bijdrage Jeugdwet en het verkorten van de trajectduur
In de meicirculaire 2025 zijn bij de middelen voor het cluster Jeugd vanaf 2028 twee kortingen in de algemene uitkering verwerkt in verband met aanvullende maatregelen vanuit de Hervormingsagenda. Omdat de realisatie van deze kortingen afhankelijk is van de nadere uitwerking en wetgeving van het Rijk heeft de provincie toegestaan om een stelpost hiervoor op te nemen in de begroting om de korting neutraal in de begroting te verwerken. De gedachte hierachter is dat het Rijk de korting terug zal draaien als deze niet haalbaar blijkt te zijn.
4) Uitstel herintroductie inkomensafhankelijke eigen bijdrage
De Algemene uitkering is vanaf 2026 al gekort voor de te verwachten effecten van de invoering van de inkomensafhankelijke bijdrage WMO. De aanname van het Rijk is dat de gemeenten lagere kosten zullen maken een hogere opbrengst van de eigen bijdrage zullen realiseren. Door het uitstel van de invoering naar 1 januari 2027 is de korting voor het jaar 2026 in de meicirculaire 2025 gecompenseerd. Door de val van het kabinet is het wetsvoorstel controversieel verklaard en de invoering voorlopig uitgesteld naar 1 januari 2028. De verwachting op dit moment is dat ook in 2027 de compensatie zal worden toegekend en dat de eigen bijdrage vanaf 1 januari 2028 ingevoerd zal worden. Vanaf 2028 is gerekend met een hogere eigen bijdrage en een licht afgenomen gebruik bij de huishoudelijke ondersteuning.
5) Stelpost Flexibele schil OVER-gemeenten
In de begroting 2026-2029 van OVER-gemeenten is voor het jaar 2026 een incidenteel budget opgenomen voor bovengemiddeld ziekteverzuim van €450.000. Hiervan komt 38% ad €171.000 voor rekening van Oostzaan in 2026, en is reeds in de begroting 2026 verwerkt. Voor de jaren 2027 – 2029 is er als volgt een incidentele stelpost gevormd voor dit ziekteverzuimbudget:
Taakstellingen:
Taakstelling is een opdracht tot bezuinigingen, terwijl (nog) geen concrete maatregelen zijn genomen. Pas op langere termijn ontstaan de positieve financiële effecten. Geen van deze taakstellingen zijn opgenomen om te komen tot een structurele begroting 2026-2029.
De BBV stelt een aantal kengetallen verplicht om op te nemen in de begroting. Hieronder staan de kengetallen per programma.
| Omschrijving | Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| % Functiemenging (Bron: LISA)* | 49,5%** | 51%** | 50%** |
| Aantal vestigingen van bedrijven per 1.000 inwoner van 15 t/m 64 jaar (Bron: LISA) | 186,1** | 200** | 200** |
* Functiemengingsindex (FMI) weerspiegelt de verhouding tussen banen en woningen en varieert tussen 0 (alleen wonen) en 100 (alleen banen). Bij een waarde van 50 zijn er evenveel woningen als banen
** Actuele gegevens waren niet beschikbaar bij bron Lisa, dit betreft een schatting.
| Omschrijving | Rekening 2024** | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| Aantal nieuwe woningen per 1.000 woningen (Bron: BAG) | 5,5 | 1,9** | 1,0** |
|
% Demografische druk (Bron: CBS)* |
75,7% | 75,7%** | 75,7%** |
*bron: www.waarstaatjegemeente.nl: % Demografische druk is het percentage van het aantal personen van 0 t/m 19 jaar en 65+ per 100 personen van 20 t/m 64 jaar. Dit cijfer geeft inzicht in de verhouding van het niet-werkende deel van de bevolking tot het werkende deel van de bevolking.
** Actuele gegevens waren niet beschikbaar bij bron, dit betreft een schatting.
| Omschrijving | Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| Aantal banen per 1.000 inwoners in de leeftijd 15-64 jaar (Bron: LISA)*1 | n.b.** | 606** | 600** |
| % Jongeren met een delict voor rechter in de leeftijd 12-21 jaar (Bron: Verwey Jonker Instituut - Kinderen in Tel) | n.b.** | 1 | 1 |
| % Kinderen in uitkeringsgezin tot 18 jaar (Bron: Verwey Jonker Instituut - Kinderen in Tel) | n.b.** | 3% | 3% |
| % netto arbeidsparticipatie van de werkzame beroepsbevolking ten opzichte van de beroepsbevolking (Bron: CBS) | 75,4% | 74% | 74% |
| % werkeloze jongeren in de leeftijd 16-22 jaar (Bron: Verwey Jonker Instituut - Kinderen in Tel) | n.b. | 1% | 1% |
| Aantal personen met een bijstandsuitkering per 10.000 inwoners (Bron: CBS) | 164,9 | 160 | 160 |
| Aantal lopende re-integratievoorzieningen per 10.000 inwoners in de leeftijd van 15-64 jaar (Bron: CBS)*2 | n.b.** | 14% | 14% |
| % jongeren met jeugdhulp van alle jongeren tot 18 jaar (Bron: CBS) | 12,4%** | 11 | 11 |
| % jongeren met jeugdbescherming van alle jongeren tot 18 jaar (Bron: CBS) | 0,6%** | 0,4 | 0,4 |
| % jongeren met jeugdreclassering van alle jongeren in de leeftijd van 12-23 jaar (Bron: CBS) | n.b.** | n.b.** | n.b.** |
| Aantal cliënten met maatwerkarrangement WMO per 10.000 inwoners (Bron: GMSD) | n.b.** | n.b.** | n.b.** |
** Actuele gegevens waren niet beschikbaar bij bron, dit betreft een schatting.
| Omschrijving | Rekening 2024* | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| Aantal absoluut verzuim per 1.000 leerlingen (Bron: DUO) | n.b.** | 0** | 0** |
| Aantal relatief verzuim per 1.000 leerlingen (Bron: DUO) | n.b.** | 22** | 22** |
| % Vroegtijdige schoolverlaters zonder startkwalificatie (vsv-ers) van het VO en MBO (Bron: INGRADO) | 1,30** | 1,80** | 1,80** |
| % Niet-sporters (Bron: 'Gezondheidsenquête' (CBS/RIVM) | n.b.** | n.b.** | n.b.** |
*Hoewel deze indicatoren verplicht worden opgenomen in de jaarstukken volgens financiële regelgeving (BBV) waren deze gegevens op de vermelde bronnen niet tijdig beschikbaar. Ook de vermelde bronnen (DUO, Ingrado en CBS-RIVM) zijn verplicht.
** Actuele gegevens waren niet beschikbaar bij bron, dit betreft een schatting.
|
Omschrijving |
Rekening 2024 |
Begroting 2025 |
Begroting 2026 |
| 1. Aantal verwijzing Halt per 10.000 jongeren (Bron: bureau Halt) | 5** | 4,7** | *4,7 |
| 2. Aantal winkeldiefstallen per 1.000 inwoners (Bron: CBS) | 0** | n.b.** | **0,5 |
| 3. Aantal geweldsmisdrijven per 1.000 inwoners (Bron: CBS) | 3,1** | n.b.** | ***3 |
| 4. Aantal diefstallen uit woningen per 1.000 inwoners (Bron: CBS) | 1,5** | n.b.** | ****10 |
| 5. Aantal vernielingen en beschadigingen openbare ruimte per 1.000 inwoners (Bron: CBS) | 5,2** | n.b.** | *****6 |
| 6. Omvang huishoudelijk restafval aantal kg per inwoner (Bron: CBS)* | n.b.** | n.b.** | ******179,9kg |
| 7. % hernieuwbare elektriciteit (Bron: RWS)* | n.b.** | n.b.** | *******8,4% |
**
1 https://www.halt.nl/over-halt/organisatie/cijfers
2 Het aantal 0,5 winkeldiefstallen per 1.000 inwoners is gebaseerd op 5 winkel- en bedrijfsdiefstallen (schatting)
3 https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83651NED/table?fromstatweb
Het aantal 3 geweldsmisdrijven per 1.000 inwoners is gebaseerd op 30 misdrijven (schatting)
4 https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83648NED/table?fromstatweb
5 Het aantal 6 vernielingen en beschadigingen in de openbare ruimte per 1.000 inwoners is gebaseerd op 70 incidenten (schatting)
https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83648NED/table?fromstatweb
6. Dit aantal kilogram (179,9 kg restafval per inwoner) betreft een schatting op basis van de meest recente (voorlopige) cijfers uit 2022
https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/83452NED?q=huishoudelijk%20afval%2
7. Dit percentage (8,4%) betreft een schatting op basis van de meest recente cijfers van waarstaatjegemeente.nl (2022)
https://www.waarstaatjegemeente.nl/mosaic/dashboard/energietransitie
De gevraagde cijfers voor het jaar 2023 waren niet tijdig bekend bij de (verplichte) bron RWS
| Omschrijving | Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
| Gemiddelde WOZ waarde (Bron: Waarstaatjegemeente)* | €475.000 | €490.000 | €522.000 |
| Gemiddelde woonlasten eenpersoonshuishouden (Bron: COELO)** | €1.253 | €1.284 | €1.305 |
| Gemiddelde woonlasten meerpersoonshuishouden (Bron: COELO)** | €1.323 | €1.339 | €1.395 |
| Formatie (aantal fte's per 1.000 inwoners) (Bron: eigen administratie) | 0,62 | 0,7 | 0,7 |
| Bezetting (aantal fte's per 1.000 inwoners) (Bron: eigen administratie) | 0,62 | 0,7 | 0,7 |
| Apparaatskosten per inwoner (Bron: eigen begroting) | €807 | €997 | €975 |
| Externe inhuur (kosten als % van totale loonsom + totale kosten inhuur externen) (Bron: eigen begroting) | 0% | 0% | 0% |
| Overhead (% van de totale lasten) (Bron: eigen begroting) | 10% | 16% | 16% |
*bron: https://www.waarstaatjegemeente.nl/mosaic/dashboard/besluit-begroting-en-verantwoording--bbv-
**De woonlasten zijn de OZB, riool- en afvalstoffenheffing van een woonhuis met (geschatte) gemiddelde WOZ-waarde (bron: https://www.coelo.nl/index.php/atlas-lokale-lasten/interactieve-kaarten-voorgaande-jaren)
De paragraaf betreffende openbaarheid, bedoeld in artikel 3.5 van de Wet open overheid, geeft ten minste inzicht in de beleidsvoornemens inzake de toepassing van de artikelen 3.1, 3.3, 3.3a en hoofdstuk 4 van de Wet open overheid en de wijze waarop toepassing is gegeven aan deze beleidsvoornemens. In de jaarstukken dienen we verslag te doen van de uitvoering ervan, mede in relatie tot de in de begroting genoemde beleidsvoornemens. Deze verplichte paragraaf in de komende begrotingen en jaarstukken vloeit voort uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Deze voorgeschreven rapportering over de uitvoering van deze wet is bedoeld om een impuls te geven aan de actieve openbaarheid.
Wet open overheid (Woo)
De Woo bestaat uit twee soorten openbaarmaking, een passieve (openbaarmaking op verzoek) en een actieve (openbaarmaking uit eigen beweging). De gemeente voldoet aan de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit de Woo.
Passieve openbaarmaking
De passieve openbaarmakingverzoeken worden behandeld door het cluster juridische zaken. De verwachting is dat de komende jaren binnenkomende Woo-verzoeken binnen de formatie van dit cluster afgehandeld kunnen worden.
Actieve openbaarmaking
De informatie die actief openbaar gemaakt moet worden is onderverdeeld in 17 informatiecategorieën. De verplichting tot openbaarmaking van de informatiecategorieën is onderverdeeld in 4 delen (tranches).
In november 2024 diende de eerste informatiecategorieën (eerste tranche) actief openbaar gemaakt te worden. Hiervoor is een Woo-index redacteur aangesteld. De Woo-index redacteur is onder andere verantwoordelijk voor de publicatie van de organisatiegegevens, de werkwijze van de organisatie, en de bereikbaarheid van de organisatie. De gemeente voldoet hiermee aan de wettelijke verplichting om de informatiecategorieën uit de eerste tranche actie openbaar te maken.
Op dit moment is nog niet duidelijk wanneer de volgende groep (tranche) informatiecategorieën actief openbaar gemaakt moet worden. De impact hiervan op onze organisatie wordt momenteel verder in kaart gebracht.
Vanaf begin maart 2022 is het oorlog in Oekraïne. Vele Oekraïense mensen zijn gevlucht, ook naar Nederland. Gemeenten hebben de taak om bij te dragen aan de opvang van Oekraïners. Dit doen we ook in Oostzaan. De opvangopgave vraagt een flinke inzet van alle afdelingen van de organisatie. De inzet richt zich op het adequaat huisvesten en begeleiden van deze vluchtelingen. Ook voorzien we hen van financiële middelen en innen de eigen bijdrage van vluchtelingen met inkomen. Zolang de oorlog in Oekraïne voortduurt, moeten we de opvangopgave en dito intensieve extra werkzaamheden continueren. De Europese Regeling Tijdelijke Bescherming van Oekraïense vluchtelingen (RTB) is recent verlengd met een jaar. De RTB loopt tot 4 maart 2027.
Van korte termijn opvang naar langdurige huisvesting
Per 1 april 2025 verblijven ruim 125.000 Oekraïense oorlogsvluchtelingen bij gemeenten in Nederland die recht hebben op tijdelijke bescherming op basis van de RTB. Hiervan worden bijna 95.000 vluchtelingen opgevangen in de gemeentelijke opvang (GOO). Alle opvangplekken zijn bezet. De instroom van Oekraïense vluchtelingen is hoger dan de uitstroom. Het Rijk roept gemeenten op om extra opvangplekken te realiseren. Er is per direct behoefte aan 14.000 extra opvangplekken. Het vinden van geschikte opvangplekken is echter een grote uitdaging. Het laaghangend fruit is inmiddels al geplukt. Nieuwe duurzame locaties hebben de voorkeur boven (crisis)noodopvangplekken. De ontwikkeling en realisatie daarvan vraagt om langere doorlooptijden en toekomstperspectief. Het Rijk financiert de kosten van de opvang voor 100%. Het Rijk werkt daarnaast aan een lange termijn handelingsperspectief voor deze opgave en gemeenten.
Opvang in Oostzaan
Ook in Oostzaan hebben we direct vluchtelingenopvang geboden met name in hotel van der Valk. Gelijktijdig zijn we op zoek gegaan naar duurzamere vormen van opvang in bijvoorbeeld een leegstaand (kantoor)pand. Tot op heden is dat in Oostzaan nog niet gelukt. Er zijn geen leegstaande panden beschikbaar of geschikt te maken. Daarom vangt gemeente Oostzaan nog steeds Oekraïners op in hotel van der Valk. Sinds 1 juli 2024 zijn het aantal plekken uitgebreid van 80 naar 103. Daarnaast wordt bij B&B Buys een kamer gehuurd en vangen twee gastgezinnen een aantal Oekraïense vluchtelingen op.
Gemeente Oostzaan heeft voor de duurzame opvang van Oekraïense vluchtelingen 32 woonunits aangeschaft. Deze aankoop was onderdeel van een regionale aanschaf in 2022. Het vinden van een locatie én toestemming verkrijgen om de locatie te gebruiken heeft lange tijd geduurd. Inmiddels zijn de gevraagde ontheffingen van de provincie Noord-Holland voor de locatie Twiskeweg verleend en zijn de bouwvoorbereidingen aangevangen. Van de woonunits worden 21 tijdelijke woningen samengesteld voor 62 vluchtelingen. In het vierde kwartaal van 2025 worden de tijdelijke woningen in gebruik genomen. De woningen worden toegewezen aan vluchtelingen die al lange tijd in het hotel verblijven.
Gezien de hoge urgentie voor extra opvangplekken willen we de bestaande opvangplekken bij hotel van der Valk continueren.
De Oekraïense vluchtelingen zijn als volgt over de gemeente verdeeld:
| Opvang in Oostzaan (stand per 1 augustus 2025) | Aantal plekken |
Aantal personen | |
| Hotel van der Valk | 29 kamers (1 juli 2024 - 31 maart 2027 | 103 | 100 |
| B&B Buys | 1 kamer | 2 | 2 |
| Woonunits | Er zijn 32 woonunits aangeschaft. Deze zijn nog niet beschikbaar. Dit worden 62 plekken welke maximaal 10 jaar beschikbaar zijn. | 62 | ntb |
| Particuliere gastgezinnen | Er zijn 2 particuliere gastgezinnen die vluchtelingen opvangen. | 8 | 8 |
Overige zaken en inning eigen bijdrage
Naast de huisvesting zijn op verschillende onderdelen stappen gezet om de opvang zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Gezien de omvang van het aantal vluchtelingen in het hotel is dagelijks maatschappelijke begeleiding aanwezig. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over school, werk, taalles, activiteiten en vervoer. Het verstrekken van ‘leefgeld’ voor personen in de gemeentelijke opvang Oekraïne valt vanaf 2024 niet meer binnen het normbedrag voor de gemeentelijke opvang maar wordt apart afgerekend op basis van werkelijke kosten. Leefgeld is een vergoeding die de gemeente aan de ontheemde kan geven ten behoeve van voedsel en eerste levensbehoeften.
Vanaf 1 januari 2025 innen we de verplichte eigen bijdrage voor Oekraïense vluchtelingen met betaald werk. Diegenen ontvangen dan ook geen leefgeld. De implementatie voor het innen van de eigen bijdrage was een omvangrijk proces. Inmiddels lopen de inningen en worden de inningen maandelijks geactualiseerd. We zien dat veel Oekraïners werken met tijdelijke contracten. Er zijn veel fluctuaties in inkomen of werkgever.
Bekostiging vanuit het Rijk
De gemeente ontvangt een vergoeding van het Rijk op basis van werkelijke kosten voor transitie, verbouwing en realisatie van gebouwen voor opvang van deze vluchtelingen.
De exploitatiekosten worden door het Rijk vergoed op basis van het normbedrag. Deze was bij aanvang van de oorlog gesteld op € 100 per beschikbaar gestelde plek per dag. Daarna is de normvergoeding stapsgewijs verlaagd naar € 83,- en € 61,- per plek per dag. Per 1 januari 2025 is de vergoeding nogmaals naar beneden bijgesteld. De vergoeding bedraagt nu € 44,- per plek per dag. Als gemeenten significant meer kosten maken dan de uitkering op basis van de normbedragen, dan kan de gemeente de werkelijke meerkosten per opvangplek per dag declareren.
Financiën
De financiën zijn een doorlopend proces. De gemaakte kosten van de noodopvang in Oostzaan en uitgaven voor de huisvesting en de units zijn 100% declarabel. De uitvoeringskosten dienen te worden voorgefinancierd uit het vaste normbedrag per gerealiseerde opvangplek per dag. In 2022, 2023 en 2024 waren de kosten van de opvang in Oostzaan hoger dan de ontvangen vergoeding. De meerkosten zijn dan ook bij het Rijk ingediend en ontvangen. Gedurende de periode dat opvang bij hotel van der Valk noodzakelijk is, zullen we de meerkosten bij het Rijk indienen. Per saldo zullen de opvangkosten kostenneutraal zijn. De geprognosticeerde exploitatiekosten van de opvang in de tijdelijke woningen zijn beduidend lager dan de kosten bij hotel van der Valk.
Voor de realisatie van de woonunits is een transitievergoeding van het Rijk toegekend. De afrekening van de transitiekosten vindt plaats via de Sisa-methodiek op basis van de werkelijke kosten.